1 februari 2008

Veteraan

Louis de Cazenave is twee weken geleden in Brioude begraven. Hij werd 110 jaar, ruim negentig jaar ouder dan de gemiddelde levensverwachting voor zijn generatie. Die werd namelijk in 1914 massaal opgeroepen om de loopgraven in La Grande Guerre, zoals Wereldoorlog 1 hier heet, te bevolken. Zijn dood werd officieel bekendgemaakt door het ministerie van oud-strijders. De Casenave bracht in 1917 negen maanden door aan het front in de Vogezen, waarna hij tot de wapenstilstand een jaar later iets minder gevaarlijk werk kreeg bij de artillerie. In een interview zei hij enige tijd geleden dat de oorlog elke dag door zijn hoofd spookte, maar erover praten kon hij nooit.

Van de 8,5 miljoen jonge Franse mannen die in vier jaar het uniform van de poilu kregen aangemeten, hebben er 1,4 miljoen de gigantische slachtpartij niet overleefd. Niet minder dan 4,5 miljoen soldaten kwamen lichamelijk en/of geestelijk beschadigd uit de modder van de Somme en Verdun terug naar huis. Na het overlijden van De Casenave is er nu nog slechts één in leven. Dus stort de hele Franse pers zich op Lazare Ponticelli, een veteraan die met een beetje geluk zelfs nooit in de Noordfranse merde terecht zou zijn gekomen.


Lazare is namelijk in Italië geboren. Maar mama ontvlucht papa en trekt zonder kroost naar Frankrijk, op zoek naar een beter leven. Na vaders dood reist hij als negenjarige op eigen houtje met de trein naar Parijs. Geld voor het kaartje opgespaard door vanaf zijn zesde jaar al te gaan werken. Hij pakt in de lichtstad allerlei baantjes aan en Frankrijk geeft hem na een paar jaar een werkvergunning.

Bij de Duitse oorlogsverklaring in 1914 meldt hij zich met zijn oudere broer bij het Vreemdelingenlegioen "om wat terug te doen voor de ontvangst in Frankrijk". Met niet meer dan een rode broek en dito muts worden ze naar het front aan de Aisne gestuurd. Maar wanneer Italië in 1915 de oorlog binnenrolt en hem oproept, weigert hij terug te keren en moet door gendarmes naar Turijn worden gebracht. Ponticelli belandt bij de Alpenjagers en vecht zijn oorlog ditmaal tegen Oostenrijkers in Tirol en Slovenië, raakt gewond maar neemt na herstel nog deel aan de bloedige strijd rond Monte Grappa bij Venetië.
Hij overleeft, keert in 1920 terug naar Frankrijk en bouwt met twee broers een bloeiende onderneming op (nu een multinational met 2000 medewerkers actief in olie en kernernergie). In 1939 krijgt hij een Frans paspoort en sluit zich in zijn volgende oorlog aan bij het verzet. De laatste der laatsten wil geen nationale begrafenis en noemt dat een belediging voor alle dode kameraden. "Ik had alleen geluk, de meeste kogels gingen gewoon voorbij".

N.B. De laatste Duitse veteraan Erich Kästner is op nieuwjaarsdag overleden. Hij werd 107.

Labels: , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage