7 maart 2008

Lattara

Onder archeologen is de laatste jaren fors discussie gevoerd over de vraag of je domweg alles wat oud is gewoon maar moet opgraven. De laatste twee eeuwen was dat heel gebruikelijk. Bij slechts het minste spoor van iets uit oudheid of middeleeuwen ging de spa de grond in. Met als gevolg dat hier en daar weliswaar iets boven kwam, maar onder invloed van weer, wind en menselijke nieuwsgierigheid c.q hebzucht weer als sneeuw voor de zon verdween. Tegenwoordig zijn de oudheidkundige gravers het ongeveer wel eens dat je alleen iets boven moet halen wat de komende 1000 jaar ook nog overeind blijft. Zo niet, laten zitten totdat nieuwe technieken het mogelijk maken het erfgoed naar behoren te conserveren.

Frankrijk heeft de zorg voor oudheidkundige vondsten voor een belangrijk deel gedecentraliseerd, zodat ook de regio Languedoc-Roussillon nu budget heeft om mooie dingen te doen. Recent zijn vier locaties op de burelen in Montpellier beland, waarvoor dit jaar 1,45 miljoen door de regio is uitgetrokken voor verder onderzoek.
In Lozère is dat de oude hoofdplaats Anderitum van de Frankische Gabales-stam met Gallo-Romeinse resten van openbare gebouwen, een forum, badhuizen en theater. Vlakbij was het Romeinse fort Ad Silanum. Nu te vinden bij het huidige Javols aan de oude Romeinse heirbaan Via Agrippa in de buurt van Aubrac.

Een deel van Narbonne, de oude wijk Clos de la Lombarde, heeft prachtige fresco's prijsgegeven, te vergelijken met vondsten in Pompeï. Een deel al is te zien in het plaatselijk museum en dankzij de regio kan nu verder worden gewroet.

Ten zuidwesten van Nîmes vinden we één der best geconserveerde resten van voor-Romeinse bebouwing in het Keltische oppidum (een hooggelegen versterking) van Nages. Daar woonde al in de derde eeuw voor de jaartelling flink wat volk, te zien aan de vele bewerkte overblijfselen. Nages is een geklasseerd Monument historique.

Nog ouder zijn de resten van de Etruskische haven van Lattara aan een al lang verdwenen arm van de rivier de Lez met een uitgang naar zee, bij het stadje Lattes in de Hérault. In de zesde en vijfde eeuw vC een halte voor transport over de Méditerranée van Massalia (Marseille) naar Emporion (Ampurias in Spanje). Het stadje met 4000 bewoners besloeg op enig moment zo'n 20 hectare , door de omvang dus een lustoord voor opgravers. De Université Paul-Valéry en het museum Henri-Prades in Montpellier hebben er een unieke internationale leerplek van gemaakt, waar soms wel 150 studenten aan het werk zijn. Een museum waar bovendien veel vondsten zijn te zien.
Regelmatig worden ook rondleidingen voor het publiek georganiseerd. Een aanrader voor een historisch intermezzo.

Labels: , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage