2 maart 2008

Gevangene

Het gaat niet goed met de Frans-Colombiaanse politica Ingrid Betancourt. Sinds 23 februari 2002 is ze de gevangene van de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia, een in 1966 opgerichte communistische guerilla die al tientallen jaren met veel geweld het land in feite gijzelt. De felle strijd tussen de FARC en het leger heeft Colombia in tweeën gedeeld. De terroristen hebben vrijwel het gehele zuiden onder controle. Betancourt, die een Frans paspoort heeft door haar eerste huwelijk met Fabrice Delloye, was op het moment van ontvoering kandidate voor de presidentsverkiezing in het Z-Amerikaanse land. Ze was, ondanks negatief advies van het Colombiaanse leger, op weg naar een bemiddelingspoging over eerdere gijzelaars in een gedemilitariseerde zone.

Sindsdien is slechts sporadisch iets over haar vernomen, tot in november vorig jaar een brief en een video opdoken waaruit bleek dat ze in leven was. Recent vrijgelaten gijzelaars beweerden vorige week dat Ingrid Betancourt (47) echter stervende is. Sarkozy reageerde door aan te bieden persoonlijk naar Colombia te gaan om voor haar vrijlating te pleiten. Direct na zijn aantreden als president had hij al een vergeefse poging gedaan de Colombiaanse regering te bewegen een gearresteerde FARC-leider te ruilen voor de politica.

Frankrijk kent een lange geschiedenis als het om politieke gijzelaars gaat. In de middeleeuwen was het heel gebruikelijk dat bij het afsluiten van verdragen wederzijds edelen in gijzeling werden genomen om er zeker van te zijn dat partijen zich aan de afspraken zouden houden. Maar soms waren de hoofdrolspelers zelfs van koninklijke bloede. Zo werd koning Jean II le Bon in 1356, na verlies in de slag bij Poitiers tegen de Engelsen, als gewone gevangene mee naar Londen genomen.
Pas vier jaar later en na betaling van 600.000 ecu's mocht hij terug naar Parijs, maar pas nadat twee zoons en broer Philippe d' Orleans als gijzelaars zijn plaats in de Britse hoofdstad hadden ingenomen. Dat alles volgens het Verdrag van Brétigny. Toen zoon Louis d' Anjou begin 1364 echter vluchtte, was Jean le Bon verplicht om in het kader van de gemaakte afspraken opnieuw in gevangenschap te gaan. Op 8 april van dat jaar overleed hij in Londen.

Een vergelijkbaar geval deed zich voor in 1526, toen de zonen van koning François I als wisselgeld dienden om vader vrij te krijgen na de verloren slag bij Pavia tegen het leger van de Duitse keizer Karl V. Op de dag dat pa vrij kwam verklaarde hij de keizer al weer de oorlog. Drie jaar duurde dat en in het verdrag van Cambrai moest hij van Italië afzien om zijn zonen vrij te krijgen.

Het moet nog blijken of het wisselgeld van Sarkozy toereikend is om Ingrid Betancourt uit de Colombiaanse jungle te redden. Op zijn zonen hoeft hij zeker niet te rekenen.

Labels: , , ,

1 reacties:

Op 3 maart 2008 om 08:59 , Anonymous Anoniem zei...

zo werden ook dames uitgewisseld. Om de lieve vrede te bewaren of gevestigde banden sterk te houden mochten ze al dan niet zonder mokken een in elk geval vreemde sponde bevrouwen.
Peter

 

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage