6 maart 2008

Filosoof

Een filosoof was vroeger ook meestal schrijver. De dag begon met een vorstelijk ontbijt, de filosoof dacht vervolgens wat denk ik nou weer, schoof dan bij vrienden aan voor een déjeuner amicale, sliep een uurtje of wat en de schrijver in hem vertrouwde de laatste droom en ochtendgedachte toe aan perkament of geschept papier. Na het copieuze diner, uiteraard met alcoholische bijlage, werd nog wat gevijld aan l' écriture en dat was het dan zo'n beetje. Vergelijk het met een dagelijkse blog en je ziet 't voor je...

Frankrijk kent relatief veel filosofen, vooral veel die inmiddels tot stof zijn vergaan en nu in de filosofenhemel volop tijd hebben om elkaar eindeloos te verdiepen. Vroeger bestond er geen opleiding, al waren het vaak begaafde studenten in het één of ander die de pen grepen. In de betere tijden van hof en ander edel volk waren deze populaire jongelingen van harte welkom in de salons van adellijke echtgenotes of minder hooggeboren vriendinnen. Daar konden ze schitteren in causeren en debatteren, niet zelden zelf een aangename rol spelend op de Parijse matras.

Wat ze bijna allemaal gemeen hadden, was het fenomeen dat ze zelf ook veel beschreven werden. En zeker wanneer het filosoferen werd gecombineerd met een amourette. Eén van de oudste voorbeelden is natuurlijk theoloog Petrus Abaelardus, die thuis in de buurt van Nantes gewoon Pierre Abélard heette. 12e-eeuws en priester, maar met een vanwege zijn beroepskeuze hinderlijk zwak voor vrouwelijk schoon. 1121 zou voor hem, 37 jaar oud, een droef jaar worden. Hij gaf les in Parijs en ontmoette een twintig jaar jongere leerlinge, de aanvallige Heloïse (althans op alle latere schilderijen).
Je raad het, even niet opgelet en het wicht was zwanger. Op zich een veel voorkomend verschijnsel dat niet al te veel rumoer zou veroorzaken, zelfs niet in die dagen. Ware het niet dat Heloïse het nichtje was van kannunik Fulbert bij wie Pierre in huis woonde. De eerbiedwaardige gastheer liet de commensaal prompt castreren en verbood verder contact. Hetgeen overigens een overbodige maatregel lijkt, maar dat terzijde.

De gekortwiekte Abaelardus en zijn minnares, beiden in aparte kloosters opgeborgen, hebben het verder met liefdesbrieven moeten doen, die overigens als literatuur worden geroemd en waaruit veel wordt geciteerd. Oordeel zelf.

Abélard: "Alles wat liefelijk is in de natuur moet in jou gevloeid zijn, want waar ik mij ook wend of keer, ik vind niets dat me genoegen schenkt, behalve als ik jou vind. Alleen als ik jouw beeld voor ogen heb, leef ik, voel ik, denk ik, ben ik gelukkig, vergeet ik alle moeilijkheden, ben ik opgewassen tegen alle taken. Alles wat ik kan is voor jou. Laten we alles delen: jij bent mij en ik ben jou..."
Heloïse: "Je weet toch, o jij die het grootste deel van mijn ziel bent, je weet toch dat mensen om allerlei redenen van elkaar houden, maar dat geen enkele vriendschap zo duurzaam is als vriendschap die voortkomt uit oprechtheid en goedheid en uit diepe genegenheid."



Beiden rusten, na vele omzwervingen, uiteindelijk samen in één tombe op de Parijse begraafplaats Père-Lachaise, bedevaartplaats voor verliefden. Niet ver van de plek waar het ooit begon.

Tijden veranderen...

Labels: , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage