20 maart 2008

Hugo Claus

Op de dag dat België eindelijk een nieuwe regering kreeg, raakte het zijn grootste dichter-schrijver kwijt. Bovendien verliest de Nederlandse taal een literaire grootheid van uitzonderlijk formaat. Niet toevallig op aswoensdag, een kenmerkend moment voor een papenvreter, schreef de vroeger zo katholieke Volkskrant.

Hugo Claus, die een aantal jaren in Parijs woonde, was een taaldier. Meer nog dan in zijn meesterlijke roman Het verdriet van België, waarin het Vlaams als een warme deken over je neerdaalt, bewijst hij dat in zijn poëzie. Vooral in zijn vroege jaren, de Oostakkerse gedichten die zijn roem al rond 1950 tot grote hoogte opstuwden. Blanke verzen, ontdaan van grammatica, zonder verband en hoop, zoals de dichter de wereld om zich heen zag. Toen al met een epiloog die een onbedoeld voorschot nam op zijn sterfdag.

Toen viel mijn stem aan stukken
Alsof ik te hoog te spreken zocht,
Alsof ik dorst werd en begaf in dorst, woede, deernis
En ik in de wereld stolde, dit hard water.

Hugo Claus vocht zijn laatste jaren tegen een onoverwinnelijke tegenstander. Alzheimer verplichtte hem vroegtijdig de bijl te begraven. Hij wilde niet langer bestaan dan gisteren, de dag dat hij in een Antwerps ziekenhuis een einde aan zijn leven liet maken. Al in 1996 schetste hij in een interview met Humo zijn zelf bedachte hinderlaag. „Als het zover is, komt er een kenner langs. Die zal zeggen: ’Hier, Hugo Claus, deze pilletjes zullen u verlichten.’ En daarna ben ik er niet meer.”

Over zijn oude dagen schreef hij ook met vooruitziende blik in de cyclus Nu nog de laatste regels van dat loflied op de erotiek, het lijf, het aardse, het leven, de lust en de liefde. Met wat nu een scherpe uithaal lijkt naar Alzheimer en zijn vaak verdoemde Schepper.

‘Nu nog terwijl ik in haar verstrengeld en geknoopt zit
is de Verwoester bezig en verschroeit Hij de mensen.
Mensen van enige standing zijn hun weg verloren
als na een gevecht zonder wapens en zonder winnaars

Nu nog in haar boeien geklonken en met de bloedneus
van minnaars zeg ik, van haar bloeiende lente vervuld:
'Dood, folter niet langer de aarde, wacht niet, lieve dood,
tot ik klaargekomen ben, maar doe zoals zij en sla toe!'


Na 78 jaar was hij Hem uiteindelijk toch een stapje voor...

Labels: , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage