Mitterrand 40-45
Wir haben es nicht gewusst. De Duitse dooddoener om geen verantwoordelijkheid te nemen voor de collectieve schuld rond het uitroeien van joden in de nazi-tijd, kent ook een Frans equivalent. En niet van de eerste de beste.
'On ne savait pas', was destijds de reactie van de latere socialistische president François Mitterrand over zijn grijze oorlogsverleden. In 1942 aanschurkend tegen het met Hitler samenwerkende bewind in Vichy, terwijl in Amsterdam Anne Frank in haar dagboek al repte over het vergassen van joden in Duitse kampen, gehoord op de illegale Engelse BBC-radio. Later verschool hij zich vaak achter het cliché dat in Frankrijk altijd alles grijs is: 'Rien n'est jamais tout noir ni tout blanc'.
De in het Franse leger opgeroepen Mitterrand werd op 14 juni 1940 gewond en raakte in Duitse krijgsgevangenschap. Na twee mislukkingen wist hij in december 1941 uit kamp Stalag IXA bij Kassel te ontsnappen en Frankrijk te bereiken. Terwijl in Engeland De Gaulle het Franse verzet trachtte op te tuigen, melde Mitterrand zich bij de regering van maarschalk Pétain, van wie hij een groot bewonderaar was, en kreeg verschillende ambtelijke functies. Ontmoetingen met linkse ex-krijgsgevangenen brachten hem in '42 aan het twijfelen en hij sloot zich aan bij kringen uit het verzet. Zo zorgde hij ondermeer voor valse papieren waarmee meer Franse soldaten uit Duitse kampen konden vluchten.
Maar tegelijkertijd bleef hij Pétain steunen in diens Rèvolution Nationale, gericht op samenwerking met Hitler en trawanten. Met een aantal extreem-rechtse leden van Pétains entourage onderhield hij contacten en samen met enkelen van hen ontving hij in de lente van 1943 uit handen van de maarschalk de hoge onderscheiding Ordre de la Francisque.
Mitterand bleef wankelmoedig balanceren tussen Pétain en het verzet en pas in mei '43, na een ontmoeting met een vertrouweling van De Gaulle, brak hij met zijn beschermers in Vichy.
Vanaf dat moment gebruikte hij zijn geheime contacten met krijgsgevangenen in Duitsland om informatie te verkrijgen over de situatie achter de frontlijn. Actief in het verzet wist hij enkele malen ternauwernood te ontkomen aan arrestatie door de Duitse Sicherheitsdienst. Een ontmoeting met De Gaulle in Algiers leverde hem de status van speciaal agent, verantwoordelijk voor de contacten met krijgsgevangenen.
In 1984 werd Mitterrand door drie rechtse parlementsleden alsnog beschuldigd van collaboratie met de Duitsers. Gesteund door invloedrijke oud-verzetstrijders wist hij zich echter te laten zuiveren. Als president heeft hij echter nooit excuses namens Frankrijk aangeboden voor het op grote schaal deporteren van joden. Ook toen bleef hij balanceren en noemde het een zaak van de regering Vichy en niet van Frankrijk. Als doekje voor het bloeden riep hij de 16e juli uit tot herdenkingsdag voor slachtoffers van racisme en antisemitisme.
In 1994 kwam schrijver Pierre Péan met de onthulling dat François Mitterrand bevriend was met de gehate Vichy-politiechef René Bousquet, ook nog na de oorlog.
Zijn joodse collega publicist Elie Wiesel (Nobelprijs voor de Vrede 1986) merkte daarbij fijntjes op dat de president heel veel slapeloze nachten moet hebben gehad.
Labels: Buchenwald, De Gaulle, Pétain, Vichy
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage