Huîtres
De oester is in Frankrijk nog steeds volksvoedsel. Net als bij de Kelten, die al vóór de jaartelling wisten wat lekker was. Waarschijnlijk geen idee dat het schelpdier eigenlijk Ostrea edulis heette. Dat hadden de Latijnen besloten. Hier vernamen ze dit nieuws pas een paar eeuwen later. Dus niet gehinderd door enige kennis haalden ze de zilte versnapering uit riviermondingen en ondiepe zeearmen. De ostrea doet 't namelijk niet in zoet water. De Kelten zullen 'm levend uit de schelp hebben gegeten, want en gratin was nog niet uitgevonden. Wellicht voor de verstokte vegetariër een doodzonde, maar als huisdier bleek ie toch wat saai.

Oesters zouden potentieverhogend zijn, dus pas op. Afrodisiacum heet dat. Rijk aan fosfor, maar wel in een spannende verpakking. De beroemde driesterren-minnaar Casanova was een grootverbruiker. Hij noemde ze een prikkel voor de geest, de zinnen en de liefde. Je bent gewaarschuwd.

Oesters moeten vooral vers. Ingevroren of ingemaakt, vergeet het. Zo uit het vuistje, net als de Kelten. Fransen leren het hun kinderen al vroeg. Voor ons uit het natte noorden toch bijzonder. Kleintjes die met gelukzalige blik hun zoute schelpje uitslobberen. Pa en ma doen er soms wijnazijn en fijngesneden uitjes op. Waarschijnlijk een liefdesleven met hoge zuurgraad.
Bon appétit!
En let op: een huîtrière is niet de madame van de kweker, maar een oesterbank.
Labels: Afrodisiacum, Bélon, Casanova, Kelten, oesters, potentieverhogend
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage