3 augustus 2010

Fort

Al een paar honderd jaar voor onze jaartelling ontdekten Ligurische vissers het piepkleine eilandje als aardige woonplek. Het kreeg later de naam Briganconia en viel in de middeleeuwen in adellijke handen. De graven van Anjou en later het Franse koningshuis waren kind aan huis op de zonnige rots voor de kust bij Bormes-les-Mimosas (Var).
Kardinaal De Richelieu (1e minister van Louis XIII) besloot echter in 1635 op Brégançon een fort te bouwen om de belangrijke haven van Toulon tegen Spaanse agressie te beschermen.

Tot eind 18e eeuw was er permanent een koninklijk garnizoen gelegerd, maar in 1791 namen revolutionairen uit Hyères bezit van het fort.
Napoleon Bonaparte, die er eerder zelf als inspecteur des côtes een winter lang verbleef, versterkte de boel met zware artillerie en bracht er in 1805 een compagnie keizerlijke veteranen onder. Een beloning voor bewezen diensten onder de Méditerrane zon, zeg maar.

Tot 1919 speelde Fort de Brégançon haar rol in de Franse verdediging, daarna gebruikte de staat het voor vreedzame doeleinden. Nu geldt het als zomerverblijfplaats voor Franse presidenten, nadat Charles de Gaulle er in 1964 een tijdje kennelijk met plezier had gebivakkeerd. Het gastenboek telt de namen van al zijn opvolgers, al gebruikt Sarkozy het vooral voor officiële bijeenkomsten.

Voor intiemere momenten trekt de president zich liever terug in dit optrekje van schoonfamilie Bruni, even verderop aan de Cap Nègre.

Labels: , , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage