Sardine
Franse militairen hebben een historische rol gespeeld in de ontwikkeling van de conservenindustrie. En dan speciaal wanneer het om een culinair hoogstandje gaat: zilverige sardientjes badend in gulle olie. Vers uit de reclametekst. Het deftige magazine Revue historique des armées steekt in het laatste nummer postuum een veer in de lang vergane opening van Franse marine officieren. Scheepsartsen, zogezegd.
Die kregen in het begin van de 19e eeuw van Napoleon de prangende vraag hoe scheurbuik te voorkomen op lange reizen van de vloot in het almaar uitdijende overzeese gebied. Scorbut in het Frans, vitamine-deficiëntie in geleerde dokterstaal. Een hoogst vervelende kwaal, die zeebonken voortijdig naar de haaien hielp.
Alleen gedroogde groenten en gezouten vlees waren niet afdoende en iedereen was blij met de uitvinding van de Parijse suikerbakker Nicolas Appert, die in 1809 een prijs kreeg voor zijn inmaak methode. Glazen flessen gevuld met allerlei etenswaren (volgens bronnen was zijn grootste succes een heel schaap), in canvas gewikkeld en lang genoeg ondergedompeld in kokend water. Minpuntje: alles smaakte hetzelfde. Niet te vreten, riepen de zeebonken.
Het duurde nog tientallen jaren voordat de scheepsdokters het inmaken in tinnen blikjes onder de knie hadden. In 1867 staan in de scheepsjournalen de eerste bestellingen van sardines in olie, nadat proeven in oorlogshavens Brest en Lorient verheugende resultaten opleverden. “Bientôt, l'hygiène navale sera si parfaite qu'un voyage autour du monde sera devenu en quelque sorte un voyage de santé.”
De bonken blij en vanaf toen ging je puur voor je gezondheid bij de marine.
Labels: Brest, inmaken, Lorient, Napoleon, Nicolas Appert, zeebonk
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage