Charentaise
Bij sommige Franse woorden loopt het water je spontaan in de mond. Niet eens omdat er een concrete smaak uit je bestofte harde schijf omhoog welt, meer vanwege de muziek die er uit spreekt en het idee dat er iets moois achter schuilt. Zoals het woord charentaise. Afgeleid van het waterrijke departement Charente richting Atlantische oceaan met de gelijknamige prachtig meanderende rivier. Toch komt daar weinig speciaals op culinair gebied vandaan en moeten we het bijvoorbeeld doen met Eau de vie Charentaise. Een heftig drankje van de weinig opwindende witte druiven uit de streek. Misschien daarom hebben ze er ooit voor gekozen het spul maar gewoon cognac te noemen, naar de plaats waar de distillation charentaise tot elitaire kunst is verheven met dito prijzen.
Sauce charentaise kom je alleen tegen in warme oesters, maar ingrediënten als bloem, champignons en uien leiden nauwelijks tot enige opwinding. Er schijnt nog een bereiding van niertjes te zijn, maar daarin probeert men meestal een lichte urinesmaak van dit orgaan te maskeren. Een dikke voldoende krijgen wel de mosselen uit het gebied, omgetoverd tot een Mouclade charentaise
Nodig voor 4 man: 2 kilo mossel, 1,5 dl room, 100 gr mooie boter, teentje knoflook, theelepel kerrie, bladselderie, theelepel maizena en wat verse peterselie.
Kook de mosselen in licht gezouten water of witte wijn (Muscadet uit de streek) open en houd ze warm. Gooi het vocht door een zeef. Pers de knoflook uit en roer het met peterselie door de boter. Verwarm het mosselvocht op matig vuur, voeg boter, kerrie, selderie en de mosselen toe. Goed roeren en 5 minuten laten sudderen. Dan binden met maizena, weer roeren en nog 2 minuten laten sudderen. Voeg als laatste de room toe. Staat langs de hele kust op de kaart en is een tractatie. Na het smullen van de mosselen hou je een mooie romige kerriesoep over. Dus serveren met lepel en heel groot servet!
Ook lekker is de oranje melon charentais, die bij ons in het zuiden gewoon cavaillon heet. Maar vraag liever niet in een restaurant om une charentaise. Je wordt licht vertwijfeld aangestaard of men belt 112 voor een spoedopname. In het beste geval wordt je na enig zoeken achter de schermen voorzien van een paar vilten pantoffels. Vilt is een in de 17e eeuw ontstaan bijprodukt van de locale papierindustrie, vooral rond Angoulême. Het werd daar gebruikt om uniformen te maken voor de soldaten van de forten bij Rochefort. Overigens een vreemd stadje met een bizar stratenplan, maar dat terzijde.
Een andere toepassing van het vilt was een slofje om te gebruiken in klompen. In die tijd werden ze ook wel silencieuses genoemd. Huiskechten en dienstmeiden in de betere kringen droegen ze om geruisloos door de panden van hun meesters te bewegen.
In 1907 naaide ene docteur Jéva in Chasseneuil-sur-Bonnieure een rubberen zool in de slof, startte een nog steeds bestaand fabriekje en kreeg de Fransen massaal aan de pantoffel. Zijn opvolger James Rondinaud bedacht een kleurige Schotse ruit en al snel werden de charentaises wereldwijd verkocht. Voor kenners is het de Rolls Royce onder de sloffen.
En wie kent ze niet?
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage