20 juni 2011

Roetzak


In de 19e eeuw waren ook in Nederland petits savoyards een bekende verschijning op straat. Kleine Franse jongetjes, die voor een paar cent de schoorsteen kwamen vegen. Een bezienswaardigheid, in die tijd zelfs goed voor een prentbriefkaart. Maar de welvarende Hollandse huizenbezitters zullen nauwelijks weet hebben gehad van de ellende die deze kinderen moesten doormaken, ver van huis en ouders.

In de zomermaanden ronselden oudere schoorsteenvegers in het departement Savoie kinderen vanaf zes jaar voor een faria, een ploeg van drie tot zes jongetjes. Op 7 september, feestdag van Saint Gras (patroonheilige van de vegers), vertrokken ze met hun baas te voet naar de grote steden, ook in België en Nederland.

De ploegbaas zorgde onderweg voor kleren, schoenen, onderdak en voeding, maar bezuinigde daar fors op. Het kwam voor dat kinderen blootvoets moesten lopen om slijtage aan schoenen te voorkomen.
Soms wel 15 uur per dag moesten de ramoneurs roet uit schouwen krabben. Vaak met longproblemen als gevolg, sommigen werden blind. En de roetzak was ’s nachts veelal de enige bedekking tegen de winterkou. Viel er niks te vegen, dan moesten ze bedelen, muziek maken of optreden met een gedresseerde bergmarmot. In mei, na een lange terugtocht, zagen de ouders hun kroost weer en ontvingen als beloning de waarde van een half kalf.

Na berichten in Franse kranten over langs de weg achtergelaten jongens, werd uiteindelijk in 1892 deze kinderarbeid verboden. Maar het ging illegaal nog door, tot het uitbreken van Wereldoorlog I in 1914 er een einde aan maakte.











Zo had ook dit nadeel toch nog een voordeel…

met dank aan Frits Schetsken en Johan Cruyff

Labels: , , , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage