La Rance
Al in de 12e eeuw hadden slimmeriken in de monding van het riviertje de Adour bij Bayonne de kracht der getijden ontdekt en bouwden er een molen. En schrijver Victor Hugo had ’t in 1874 nog eens opgeschreven in zijn allerlaatste boek, dat voor een deel in Bretagne speelt: ‘L'océan est une immense force perdue’. Maar pas in 1921 kwam Gérard Boisnoer met de oplossing om die geweldige natuurkracht van de oceaan te benutten en om te zetten in energie. Precies in hetzelfde Bretagne, waar hij dagelijks getuige was van het imponerende hoogteverschil tussen eb en vloed. Zoals in de brede monding van La Rance, tussen Dinard en Saint Malo, waar het tij gemiddeld 8.17 m verschil heeft met een maximum van wel 13.50 m.
Zijn plan om daar een getijdencentrale te bouwen bleef echter veertig jaar lang in ambtelijke laden liggen. Pas in 1961 werd de eerste spa in de grond gestoken voor een barrage van 330 meter lang. Drie jaar later startte de bouw van de eigenlijke centrale, waar 24 turbines het in- en uitstromende water omzetten in 600 GWh elektriciteit per jaar. Genoeg om pakweg een kwart miljoen huishoudens van (groene) stroom te voorzien, zo’n 90% van de Bretoenen. In november 1966 werd de usine marémotrice door de Franse president Charles de Gaulle ingezegend, daarna duurde het nog ruim een jaar totdat de nationale elektriciteitsboer EDF het snoertje aan het net verbond.
Per jaar trekken 200.000 toeristen naar deze duurzame energiecentrale.Wie Gérard Boisnoer ook weer was, weet niemand meer. Zelfs een zoektocht op internet levert vandaag niets op.
Le temps et la marée n’attendent personne…
Labels: barrage, De Gaule, Dinard, EDF, Gérard Boisnoer, getijdencentrale, Saint Malo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage