21 januari 2009

Buik

In de 16e eeuw was Parijs al overbevolkt. Volgens reizigers uit die tijd hielden 'alle mannen en vrouwen, oude en jonge, heren en knechten zich in winkels, in deuropeningen of op straat' op. Niet thuis, want de meeste gezinnen hadden slechts één of twee kamers. In grote houten huizen, waarvan de verdiepingen door velen gedeeld werden. De armsten hadden hun privé bouwseltjes op een binnenplaats. Smalle, modderige straten vol karren en paarden. Nog geen code de la route, dus levensgevaarlijk.

François I was één der weinige Franse vorsten die zich bekommerde om le peuple. Hij gaf in 1543 opdracht voor de bouw van een overdekte markt voor het voeden van de stad. Op de plek waar al 400 jaar vlees, brood en wijn werd verhandeld tegen de muur van een kerkhof aan de toenmalige noordzijde van de stad. Er werd dertig jaar gebouwd aan de Piliers des Halles, huizen met op de begane grond overdekte galerijen. Vol vlees, groenten, brood, boter, kaas en eieren. Vele aanpassingen en verbouwingen volgden, tot de constructie van het gigantische Pavillon Baltard in 1863. Beter bekend als Les Halles en inspiratie voor Zola's meesterwerk Le ventre de Paris, waarin korte metten wordt gemaakt met de volgevreten bourgeoisie.

Ruim 200 jaar hielden ze het uit in het centrum van de stad. Wat rest is de vroegste nachtelijke herinnering van een generatie nostalgische Parijsgangers.

Labels: , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage