11 januari 2009

Chinees kunstje

In 2600 voor onze jaartelling deden de Chinezen het al. Het spinnen van natuurlijke zijde uit de cocon van de zijderups, de bombyx mori. Daarvoor heb je, behalve zijderupsen, ook hun favoriete snack nodig. Niet zomaar een blaadje groen, want het zijn lekkerbekken. Alleen verse bladeren van de witte moerbei (mûrier) of het zwarte zusje mogen op het menu.
Zijderupsen bestaan niet in het wild. Ze zijn een overblijfsel van Chinese inspanning, het doorfokken van generaties rupsen om perfecte zijde te produceren. In een tijd dat bij ons dierenhuiden de top van de haute couture bepaalden.

Het duurde tot eind Middeleeuwen voordat het Chinese kunstje via de zijderoute (Marco Polo) doordrong tot West-Europa. Of beter gezegd de eieren van de bombyx, want daar begint alles mee. Het werd een lucratieve huisarbeid, tot in het begin van de 19e eeuw een industrieel proces op gang kwam.
De komst van chemisch nylon in 1938 (van het Amerikaanse DuPont concern) betekende de doodklap voor de zijdeproductie in ons deel van de wereld. Slechts in sommige Aziatische landen wordt nog op de eeuwenoude manier zijde gesponnen.

Lyon is het historische zijdecentrum van Frankrijk. In 1466 besloot Louis XI er de productie te sponsoren, om zo de Italianen dwars te zitten. In 1540 kreeg de stad zelfs het zijde-monopolie en groeide uit tot de belangrijkste Europese marktplaats. Midden 17e eeuw telde Lyon 16.000 weefgetouwen en een derde van de bevolking verdiende z'n baguette met zijde. In de Cévennes en de Midi waren intussen op initiatief van Henri IV een boel mûriers blancs aangeplant en ook daar ontstond productie. In de Gard zie je nog veel gebouwen waar vroeger filatures (spinnerijen) en magnaneries (om de zijde te drogen) waren gevestigd.

Rond 1860 brak een epidemie uit onder de bombyx en de handel dreigde volledig in te storten. De te hulp geroepen Louis Pasteur vond een remedie tegen de kwaal en met geïmporteerde eieren uit Japan kon de productie worden gered. Tot nylon de bombyx voorgoed werkeloos maakte.

In het Musée de la Soie in het Cévennes-dorpje Saint-Hippolyte-du-Fort is tussen 1 april en 30 november te zien hoe de bombyx met verse Franse bladeren het Chinese kunstje nog steeds beheerst. Een omweg waard!

Labels: , , , ,

1 reacties:

Op 15 januari 2009 om 07:23 , Blogger Reinier zei...

Was er niet (ook) sprake van een ziekte van de moerbeibomen?

 

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage