20 januari 2010

Belle Époque

La Belle Époque, toppunt van nostalgie. Er is niemand meer die 't zelf heeft beleefd, maar voor Fransen een collectieve zoete herinnering. Zeg maar tussen 1880 en 1914. Een tijd zonder oorlog, vol nieuwe ontdekkingen. Grote bedrijven ontstaan, mensen trekken van het arme platteland naar de steden. Aan 't werk, geld verdienen. De spectaculaire productiegroei zorgt voor een economische explosie die Frankrijk nooit eerder heeft gekend. Er is geld voor kunsten en wetenschappen, arbeiders krijgen meer vrije tijd, sport in plaats van werken. De eerste Tour de France is een sensatie, er worden voetbalclubs opgericht. Welvaart is de toekomst. Het slechte in de mens zal door al dat moois verdwijnen, roepen de optimisten.

De reeks Franse vindingen is niet gering: het vliegtuig van Adler, Lumières bewegende beelden, Michelin met z'n luchtband, radioactiviteit door Becquerel, het echtpaar Curie ontdekt radium. Blériot vliegt intussen over het Kanaal, Roland Garros doet dat over de Méditerranée en de Métro in Parijs is klaar. Stoommachines geven metaal- en textielindustrie een totaal ander gezicht, elektriciteit en aardolie beginnen een niet te stuiten opmars.

Maar de tweede industriële revolutie legt ook de kiem voor het klimaatprobleem van vandaag. Daar heeft Parijs nog geen boodschap aan. Geld moet rollen. Er wordt gefeest, modehuizen verdienen goud, elke avond volle theaters, chique restaurants en cabarets puilen uit, het kan niet op. Mondain flaneren is de nieuwe sport voor hen die het kunnen betalen. Genieten is de boodschap. Er ontstaat een nieuwe flamboyante bouwstijl, grote kunstenaars verschijnen aan het flonkerend firmament en strijken een fortuin op: Toulouse-Lautrec, Rodin, Picasso, Monet (hiernaast), Bracque. Kranten zorgen dagelijks voor nieuwe helden. En heel Europa komt langs om niets van het spektakel te missen.

Gevierd schrijver Anatole France heeft zijn eigen roze bril: "Ik geloof dat mensen minder wreed worden wanneer ze niet behoeftig zijn en dat vooruitgang van de industrie op de lange duur een verzachting van de zeden zal opleveren."
Hij heeft het tegendeel zelf nog mogen beleven. Op 28 juni 1914 is het feest over. Twee schoten in Sarajevo uit een Belgisch pistool in een Servische moordenaarshand en La Belle Époque spat uiteen. De wapenindustrie heeft haar doel bereikt. Arbeiders worden poilus* en vrije tijd is er, behalve een schaarse gevechtspauze, niet meer bij. Miljoenen doden later zal de schrijver bekennen dat 't met de zeden niks is geworden.


* poilu: bijnaam van de Franse soldaat in La Grande Guerre 1914-1918,
letterlijk 'behaard' omdat aan het front scheren nauwelijks mogelijk was

Labels: , , ,

1 reacties:

Op 21 januari 2010 om 23:35 , Blogger Hans van Osch zei...

Mijn complimenten!

Niet alleen voor dit artikel maar voor het gehele Blog.

 

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage