3 mei 2010

Schipbreuk

Geen twijfel aan. Natuurlijk is de Mona Lisa ontbetwist het meest bewonderde schilderij in het Parijse Louvre. Maar het aangrijpende beeld van Le radeau de la Méduse roept misschien wel de meeste emoties op. Zeker bij dat deel van de jaarlijkse 8,5 miljoen bezoekers dat zich spoorslags naar zaal  77 in de Denon-vleugel spoedt.
Theodore Géricault (1791-1824) is er wereldberoemd mee geworden, al was het schilderen van zo’n reuzendoek echt niet zijn ding, zoals hij dat nu ongetwijfeld gezegd zou hebben. Hij maakte het voor de Salon van 1819 en het werd een cultuurschandaal van jewelste. Hoe durfde een schilder een eigentijds incident (de ondergang van het Franse schip Méduse drie jaar eerder voor de kust van Afrika) uit te beelden alsof het een tafereel uit de klassiek oudheid was?

Géricault schilderde eigenlijk veel liever paarden, want hij was zelf verwoed ruiter. Dat werd ook zijn ondergang, want in 1821 viel hij van zijn edele viervoeter. Het letsel aan de rugwevels werd door de dienstdoende geneesheer niet opgemerkt.  Hij viel nog een paar keer, werd bijna invalide en bedlegerig en drie jaar later werd tuberculose de hindernis die hij niet meer kon nemen. Slechts 12 jaar heeft hij de kwast gehanteerd, maar zijn naam kan dankzij Méduse niet meer stuk.

Ook jongere generaties zijn, misschien onbewust, door Géricault aangeraakt. In het stripverhaal Légionnaire (Asterix en Het 1e legioen) laten Uderzo en Goscinny hun Gallische helden ook een schipbreuk lijden, waarvan de treurige afloop als twee druppels water lijkt op die van de echte Méduse. Zelfs het tekstballonnetje is raak.




Labels: , , , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage