Onbevlekt
Gisteren was het de 200e geboortedag van wonderkind Frédéric Chopin. Pool van geboorte, maar op 21-jarige leeftijd per diligence naar Wenen gevlucht na de mislukte opstand van november 1830 tegen de Russische tsar Nicolaj I Romanov. Acht maanden later vertrekt hij naar Londen, maar blijft steken in Parijs.
Ondanks een diep heimwee naar zijn geboorteland, duurt het tot na zijn vroege dood in 1849 (tbc) voordat zijn hart naar Warschau terugkeert. Daar is het ingemetseld in een pilaar van de Heilige Kruiskerk (Bazylika Świętego Krzyża). Zijn resterende overblijfselen rusten tussen andere beroemde kunstenaars op het kerkhof Père Lachaise in Parijs.
Chopin heeft 18 jaar in de Franse hoofdstad gewoond en was er gevierd en geroemd. Hij componeerde er zijn fantastische oeuvre aan pianomuziek (de fabelachtige 24 Preludes opus 28 tijdens een vakantie op Majorca), gaf les en trad zelf spaarzaam op. Ondanks zijn naturalisatie tot Frans onderdaan bleef hij zich een balling voelen en in veel van zijn composities is de liefde voor Polen manifest aanwezig.
Zijn tweede grote liefde was niet minder hartstochtelijk. In 1837 leerde hij de 6 jaar oudere excentrieke schrijfster George Sand kennen, pseudoniem voor Amandine baronne de Dudevant. Een boeiende dame die zich vaak als man verkleedde en tout Paris verpoosde met wisselende amoureuze partners. Chopin had acht jaar met deze adellijke avonturierster een stormachtige relatie.
Met droefenis alom. Dat bleek toen zijn lief later aan een vriend schreef dat zij van die acht jaar er zeven onbevlekt had doorgebracht...
Minstens zo droef: Chopin's Marsz Pogrzebowy
Labels: Frédéric Chopin, George Sand, Paris, Warschau
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage