29 februari 2008

Klein verzet

Nee, het gaat niet over wielrennen. Daar valt dezer dagen weliswaar veel over te lezen, maar vrolijk worden is er al lang niet meer bij. Liever het verzet waarmee veel Fransen tussen 1940 en 1945 de hordes uit het oosten tegemoet traden. Maquis was de geuzennaam waaronder de résistance het de Duitse bezetter in die jaren uitermate moeilijk heeft gemaakt. De naam van de lage begroeiing in de Provence, de garrigue in de Languedoc. Een landschap waarin je makkelijk een schuilplaats kon vinden.
Nadat het Franse leger in juni 1940 moest capituleren, werd enkele maanden later duidelijk dat uiteindelijk de oorlog alleen gewonnen kon worden met een invasie vanuit Engeland. Het Franse geheime verzet concentreerde dan ook vrijwel alle aandacht op het vernietigen van de kritische infrastructuur van de Duitsers, als voorbereiding op de invasie in Normandië op 6 juni 1944.

Dat gebeurde soms met heel veel geweld, van beide kanten. De Maquis maakte nooit gevangenen en de leden van de vele verzetsgroepen wisten dat er geen overleven mogelijk was wanneer ze zelf in Duitse handen vielen. Vanaf het begin dus hard tegen hard. Geheimhouding betekende dat slechts in kleine kring men wist wie wie was, en dan nog veelal onder een schuilnaam.
Zoals hèt symbool van het verzet, de in Béziers geboren Jean Moulin die in 1940 door het pro-Duitse bewind in Vichy ontslagen werd als prefect van het departement Eure-et-Loir. Hij vertrok naar het zuiden en sloot zich aan bij de Maquis in de Bouches-du-Rhône. Na een bezoek aan De Gaulle in Londen kreeg hij de leiding over het verzet in het hele land, werd per parachute weer in de Alpilles gedropt en opereerde daar vooral onder de naam Max. In juni 1943 werd hij opgepakt tijdens een bijeenkomst van verzetsleiders vlakbij Lyon. De chef van de Gestapo in die stad, de beruchte Klaus Barbie, sloeg hem volgens getuigen in coma en mishandelde hem onherkenbaar. Maar onderzoek na de oorlog wees uit dat Max niets had verteld, ook niet toen hij later in Parijs nog een keer door de mangel werd gehaald. Jean Moulin stierf op 8 juli in een trein bij Metz op weg naar een Duits concentratiekamp.

Maar er was ook klein verzet. Bijvoorbeeld in de Cévennes, dat een traditie heeft waar het om strijd tegen overheersers gaat. Vébron, een dorpje met toen 250 inwoners in het dal van de Tarnon ten zuiden van Florac. Olivier Poujol zorgde daar voor een forse bevolkingstoename door ruim zestig vooral joodse vluchtelingen onder te brengen.

Het verzet droeg vaak de Baskische alpino, een hoofddeksel dat in de zuidelijke streken heel normaal was. Op die manier konden ze zich ook onopvallend in de regio bewegen. Leider van de Maquis in de Cévennes was Commandant Audibert, schuilnaam van Michel Bruguier, zoon van een senator. Hij trok aan het hoofd van zijn eenheid, omgedoopt tot Forces Françaises Libres (FFL), eind augustus 1944 over de Pont de Rochebelle de stad Alès binnen om die van de Duitsers over te nemen.

Labels: , , ,

28 februari 2008

Tijgers

Het is lastig om helder te krijgen hoe de moderne Franse Bromsnor nu precies is georganiseerd. De verschijningsvorm op straat is al tamelijk uiteenlopend, hoe alles op papier is geregeld ziet er minstens zo gecompliceerd uit. De militaire Gendarmerie heeft zeven nationale afdelingen, waaronder één voor opleidingen. De studenten (boven) lopen altijd mee in de parade op 14 juli. In elk departement zijn er dan ook nog vijf. De Police National telt elf directoraten en een Inspection générale om die elf te controleren. Dus proberen verschillende ministers in Parijs en nog meer lagere bazen in het land allemaal een vinger in de politionele pap te houden. Maar ook burgemeesters bemoeien zich met de Hermandad, want her en der kom je de Police Municipale tegen. Een soort tweede divisie hulpveldwachters die je helpen met oversteken, maar erg hun best doen er minstens zo martiaal uit te zien als hun bewapende voorbeelden.

Bel je het alarmnummer 112 om te melden dat een Van Gogh van je muur is, of bij minder draagkrachtigen het net bijeengespaarde plasmascherm, dan hangt het er maar van af waar je woont wie je komt troosten en een proces verbaal opmaakt. Ook de zware crimineel weet nooit wie de deur bij hem komt intrappen. De gendarmes hebben daarvoor een Groupement de sécurité et d' intervention, de nationale agenten doen het met hun Direction centrale de la police judiciaire, in films nog altijd bijgenaamd "36 Quai des Orfèvres".

Bij forse ongeregeldheden, voetbalwedstrijden of tijdens de Feria in Nîmes zijn imposante lijven van de Compagnies républicaines de sécurité op straat. Afgekort CRS, een soort mobiele eenheid. Hun opvallende aanwezigheid is vaak al genoeg om een straatje om te gaan.

Honderd jaar geleden deed Frankrijk voor het eerst een serieuze poging de zware criminaliteit te lijf te gaan. De politie was tot dan nog precies zo georganiseerd als ten tijde van Louis XIV. Met als gevolg dat in 1906 niet minder dan 103.000 misdaden zonder dat daders werden gepakt moesten worden afgelegd. In opdracht van minister van binnenlandse zaken Georges Clemenceau, bijgenaamd Le Tigre, werden een jaar later elf goed bewapende Brigades du Tigre opgericht door Célestin Hennion, de vader van de moderne Franse politie. In alle grote steden één. Voorzien van de nieuwste technieken en net als de boeven uitgerust met automobielen, soms goed voor wel 50 km per uur. De manschappen (vrouwen kwamen niet in aanmerking) kregen een stevige training, ondermeer met het toen populaire boxe française, een soort karate. De eerste honden kwamen in dienst om te helpen bij het vangen van het geboefte.
Meest geliefde wapen van de befaamde Tigres was het automatische Browning pistool, o zo populair bij Amerikaanse gangsters.
Soms is de grens tussen wild en jager maar heel smal...

In de jaren zeventig is een populaire tv-serie gemaakt over de Brigades du Tigres, in 2006 gevolgd door een speelfilm .

Labels: , , ,

27 februari 2008

Voorouders

Vandaag bijna 20 graden, een warme maand februari en het winterdekbed al in de mottenballen. 35.000 jaar geleden was het 't een stuk kouder in het zuiden van Frankrijk. We zitten dan midden in de laatste ijstijd, wanneer een groot deel van N-Europa bedekt is onder enorme gletsjers. Wetenschappers noemen het tijdvak het aurignacien, omdat rond het dorpje Aurignac (Haute Garonne) tekenen verschijnen van de eerste artistieke uiting van verre voorouders. Dat waren bewerkte botten, kunstig afgeslagen vuurstenen, hangers, armbanden en ivoren kralen als versiering. Maar ook enkele voorbeelden van de oudste schilderingen in grotten dateren uit die periode.
De mensen die dat alles maakten worden Cro-Magnons genoemd, naar een vindplaats in de gelijknamige grot bij Les Eyzies in de Dordogne. Daar ontdekte geoloog Louis Artet in 1868 vijf skeletten, waarvan de schedel dezelfde vorm en inhoud had als die van de moderne mens. Een plek om te bezoeken (niet in vakantietijd...), want in de grot is het dagelijks leven van die eerste homo sapiens aardig nagebootst. Het museum is in het dorp zelf en redelijk betaalbaar.

Die eerste mensen met kunstzinnige aanleg kwamen uit het oosten, naar alle waarschijnlijkheid de vlakten van Rusland, en zullen verrast hebben opgekeken dat hier al een andere soort leefde. Want ook in deze streken zijn resten gevonden van de uitgestorven Neanderthaler, met het kenmerkende lage voorhoofd, brede schedel en diepe oogkassen. Die was al twee miljoen jaar eerder via dezelfde route uit het oosten gekomen, heeft volgens laatste vondsten nog 10.000 jaar samengeleefd met de nieuwste lichting maar zou de confrontatie met hen uiteindelijk niet overleven.
Ons eigen West-Europese lichaam wijkt slechts op een enkel detail af van de Cro-Magnon. Wij zijn iets minder robuust en onze schedelinhoud is een beetje kleiner. De inwoners van Finland komen nog het meest overeen met die eerste kunstenaars.

Met recht mag je hen dat etiket opplakken, zie de prachtige tekeningen in de grot Chauvet bij Vallon-Pont d'Arc, vlakbij in de Ardèche. Pas in 1994 ontdekt door Jean-Marie Chauvet, Éliette Brunel en Christian Hillaire. Vol met afbeeldingen van leeuwen, neushoorns, oerossen, paarden, bizons en deze tijgers, die 35.000 jaar geleden hier dus kennelijk ruim voorhanden waren. De grot is dus heel lang niet door mensen betreden en daarom nog in zijn oorspronkelijke staat. Helaas niet te bezichtigen (wel een expositie met film in het plaatselijke museum), omdat menselijke adem desastreus is voor de kleuren. Net als in de bekende grot van Lascaux in de Dordogne, waar een tweede gebouwd is met replica's om het origineel te sparen.

Labels: , , ,

26 februari 2008

La Môme

Het was al negenenveertig jaar geleden dat een Franse actrice in Hollywood een Oscar voor de beste hoofdrol kreeg uitgereikt, maar dit weekend overkwam het tot haar zichtbare verrassing de 33-jarige Marion Cotillard. Het meest gewilde kleinood uit de filmindustrie ontving ze voor haar rol van de zanglegende Edith Piaf in La Vie En Rose uit 2007, in Frankrijk uitgebracht als
La Môme. Eerder kreeg ze voor die vertolking al een Golden Globe (van de internationale filmpers in Hollywood), een Britse Bafta en een César in Cannes. In de prachtige, maar intens droevige film vertolkt ze La Môme, zoals de geliefde Piaf werd genoemd, op een heel persoonlijke manier die de verschillende jury's unaniem hebben beloond. In een interview vertelt ze dat ze tijdens het lezen over Piaf onder de indruk raakte van de enorme intensiteit van het leven van de frêle diva, zodanig "dat het haar sprakeloos achterliet".

Marion Cotillard met Gérard Depardieu in La Môme

Sprakeloos was ze ook toen ze achter de schermen van de Oscar-uitreiking werd uitgenodigd een dankwoord voor een camera uit te spreken. Met als resultaat 45 seconden blijdschap, zenuwen en verbijstering over de prijs in haar handen. Toch heeft de beste actrice van 2008 al heel wat ervaring met de camera. Na een vingeroefening in de tv-serie Highlander kreeg ze haar eerste filmscript in 1994 in een niemandalletje, maar moest twee jaar wachten op een echte rol in La belle verte. Tot nu staat haar naam in ruim 40 films op de aftiteling, bovendien is moeder comédienne en vader regisseur, dus de spotlichten zijn haar van de luier af vertrouwd. Internationaal werd ze bekend
in de Franse aktiefilm Taxi uit 1998 en ontving ze in 2004 al een César voor de beste vrouwelijke bijrol. Greenpeace, altijd op zoek naar een prominent uithangbord, benoemde haar onlangs tot ambassadrice. Gezien haar nieuwe status zal Marion Cotillard veel bomen moeten gaan planten om vliegkilometers te compenseren, maar dat terzijde...

Haar voorgangster als beste actrice op het Oscar-podium was Simone Signoret, die in 1959 de prijs kreeg voor de Britse film Room at the top. Zij speelde daarin een femme-fatale met de grote ster Laurence Harvey als tegenspeler (links). Ook Juliette Binoche kreeg een beeldje, maar dat was voor de beste bijrol in The English Patient uit 1997. Voor de statistiek: Claudette Colbert viel in 1935 in de prijzen, maar was toen al genaturaliseerd tot Amerikaanse.

Klik hier voor een trailer van La Môme.

Labels: , , ,

25 februari 2008

Lundi

C'est lundi et c'est dur.
Elke taal heeft wel een kreet die aangeeft hoe lastig 't is om de week te beginnen. Lundi is, zoals het overgrote deel van Franse woorden, afkomstig uit het Latijn. De tweede dag van de week is afgeleid van lunae, de dag van de maan. In andere latijnse landen zie je dezelfde vorm terug: lunedi in Italië, lunes in Spanje en de buurman noemt het dilun in zijn occitans dialect.
De Nederlandse maandag komt van mani, de Germaanse god van de maan. Net als monday en Montag bij onze directe buren. In veel Aziatische landen heeft maandag bijna altijd de betekenis van 'eerste dag'. Kom je een Chinees tegen, dan heeft hij het over xingqi yi, letterlijk dag één van de week. Daarentegen is het in oude klassieke talen bijna altijd de tweede dag, zoals bijvoorbeeld in het hebreeuws. Daar valt de rustdag op zaterdag en is zondag dus de eerste dag.

In Europa is maandag vrijwel overal de eerste dag van de week, net als in de VS, Z-Amerika en nogal wat losgelaten oude Europese koloniën in Afrika en Azië. Toch zou het makkelijk zijn wanneer dat overal zo was. Daarvoor is ooit de ISO opgericht, de International Organization for Standardization, waarin 157 landen proberen alles wat met standaard zaken te maken heeft in regeltjes vast te leggen. Ergens in een hangmap in het hoofdkantoor in Genève rust dus ook het getekende exemplaar van ISO 8601. Met daarin alle definities over kalender, datum en tijd.

Zo is bijvoorbeeld afgesproken dat je de datum van vandaag moet noteren als 2008-02-25 en niet zoals boven deze gestolde gedachten. Dus heeft de aanval op de twin-towers in New York in het Amerikaanse dagelijks leven het etiket nine-eleven gekregen. Er gaat vast nog wel een generatie overheen voordat je zoiets hoort in ons dagelijks spraakgebruik, maar in het internationale handelsverkeer zijn dit soort afspraken al gemeengoed.
De 157 landen moeten volgens ISO ook de week laten aanvangen met de maandag. Dat lijkt een duidelijke overwinning voor de christelijke zondag als wekelijkse rustdag, ware het niet dat de traditionele islamitische, joodse èn christelijke kalenders de week allemaal beginnen met zondag en eindigen op zaterdag. De islam kent dan op vrijdag de wekelijkse dag van samenkomst (geen rustdag al zijn in de meeste landen bedrijven al vanaf donderdagmiddag gesloten) en de joodse week heeft de sabbat op zaterdag.

Hoe dan ook, wereldwijd kent iedereen de geheel eigen moeilijke maandagochtend. Al valt de koude start voor velen dus op zaterdag of zondag. En geen ISO dat daaraan iets verandert, ondanks alle pogingen tijd te vangen in regeltjes.
En was het niet de oude Diogenes die uit z'n ton liet weten dat de klok alleen is uitgevonden om je erop te wijzen dat het etenstijd is...?




Merci Salvador, Franquin en John William

Labels: , , ,

24 februari 2008

Spationaute

De enige Française die tot nu toe in de ruimte is geweest heeft spationaute op haar visitekaartje staan. De zoveelste Franse poging om niet voor een gangbare Engelstalige benaming te kiezen. Ongetwijfeld zijn weer vele uren door zeer- c.q. hooggeleerde figuren besteed om een geheel nieuw woord te bedenken om de wonderschone Franse taal te verrijken. Des te opmerkelijker is het dat Claudie Haigneré in vrijwel alle artikelen op internet gewoon astronaute of cosmonaute wordt genoemd. De Académie Française, die streng toeziet op de zuiverheid van de Franse taal, zal ongetwijfeld niet versagen elke Angelsaksische aanval te pareren met weer een nieuw francofoon bedenksel. Maar de straat zal uiteindelijk zegevieren, omdat taal nu eenmaal niet gemaakt wordt door 40 achtenswaardige bejaarden in een prestigieus instituut.

De eerste spationaute heette op 17 augustus 1996 nog Claudie André-Deshays toen ze met een Russische Soyuz-capsule de raketbasis Baikonur in Kazakstan verliet. Op weg voor een 16-daags geheel verzorgd verblijf in het ruimtestation Mir, samen met twee cosmonauten, zoals een vergelijkbare commissie in het Kremlin ooit de Sovjet-ruimtemannetjes had benoemd. Het was boven op 390 kilometer hoogte inschuiven toen ze arriveerde. Aan boord zweefden twee Russen en de Amerikaanse Shannon Lucid al ruim vijf maanden gewichtloos door het labyrint van buizen, kabels en andere obstakels. Claudie, neurologe en rheumatologe, deed tijdens haar missie proeven met het functioneren van het menselijk lichaam in gewichtloze toestand. Op 2 september woog ze weer normaal.

Na haar huwelijk met collega Jean-Pierre Haigneré was ze de eerste vrouw die in oktober 2001 het nieuwe International Space Station ISS bezocht, slechts enkele maanden nadat 'haar' Mir aan het einde van bijna 90.000 omlopen rond de aarde in de dampkring tot gloeiend stof verging. Ditmaal niet alleen als wetenschapper, maar ook als pilote van een Russische 'taxi' om ISS-bemanning te wisselen.

Claudie Haigneré koos daarna voor de politiek en was van juli 2002 tot maart 2004 onderminister voor onderzoek en nieuwe technologie, daarna tot mei 2005 voor europese zaken in het kabinet Raffarin.

Labels: , , ,

23 februari 2008

Gastronomie

Chèr Nicolas,

Wanneer je de dagelijkse prak doorgaans betrekt van etablissementen die zich sieren met sterren of andere eretekens, vertroebelt je blik op etend Frankrijk dramatisch. Voor de prijs van één couvert kan een gezin in de banlieu een week leven. Natuurlijk zie je in je gepantserde auto, omringd door gehelmde ridders van de Garde Républicaine, wel eens één van de vele eethuizen voor de werkende klasse. Of misschien ben je ooit zelfs gestopt voor een plas bij een Routier. Er verschijnen af en toe foto's waarop je met je nieuwe hoofdvriendin poseert bij de uitgang van MacDonalds, wellicht door de PR-mevrouw aangeraden als bewijs voor goede smaak. Met enig gevoel voor understatement (excuus voor een vreemd woord), mogen we toch zeggen dat dit gedrag niet betekent dat je veel kaas hebt gegeten van een gemiddeld menu du jour rond pakweg € 9,50 un verre de vin inclus. Franse gastronomie, het niveau dat het gros van jouw citoyens dezer dagen tot zich neemt terwijl het lijdzaam wacht op de door jou beloofde koopkrachtstijging.

Vandaag stond in alle kranten en op elke nieuwssite dat je weer eens ouderwets hebt uitgehaald. Ditmaal niet tegen kansloze jongeren in achterstandwijken, maar vóór de landbouwers van deze glorieuze republiek. Niet toevallig tijdens je bezoek aan 450 exemplaren van het Franse (?) rund in een Parijse hal. In het verleden ook voor vorige bewoners van je presidentieel paleis een prima plek om zich net zo fotogeniek te gedragen als de dikbillen. Maar gelukkig bleef het meestal daarbij.

Jou verlokten al die camera's echter tot een uitspraak die gelukkig niet alleen buitenlanders zoals ik bijna letterlijk in het verkeerde keelgat schoot. Laat diezelfde PR-mevrouw de diverse fora er maar op nalezen. De oproep aan UNESCO om de Franse gastronomie te verheffen tot werelderfgoed, zouden ze bij ons in NL afdoen met één treffend en dodelijk woord: een gotspe!

Vooruit, je mag zeggen dat Frankrijk en haar landbouwers en vissers, gezegend door geografische en klimatologische ligging, erin slagen een rijk scala aan mooie producten naar de dagelijks markt te kruien. Collega's in Lap- of IJsland om maar een paar buitenplaatsen te noemen, hebben het een tikkie lastiger. Om over wijnboeren in Siberië maar te zwijgen. Dat zegt echter niets over hun kwaliteit. Maar de aanmatigende stelling dat Franse koekenbakkers er dan ook beter voedsel van bereiden dan alle keukenpieten in de andere 190 lidstaten van UNESCO, heeft veel weg van blind chauvinisme, bedenkelijk nationalisme en/of totaal culinair onbenul. Dat krijg je wanneer op het boekenplankje alleen de Guide Michelin de France prijkt.

Een Franse krant voegde je vandaag toe "beperk je tot waar je goed in bent: Disneyland en dure horloges".
Elk land krijgt de chef die het verdient...

Bon appétit!

Labels: , , ,

22 februari 2008

Franse tijd

De tijd in NL en FRA loopt gelijk, om precies te zijn de tijd van Greenwich plus één uur. Dus het begrip Franse tijd heeft niets met klokken of horloges te maken. Wel met de periode van twintig jaar dat Nederland met een wisselende status deel uitmaakte van achtereenvolgens de eerste Franse republiek en het daarop volgende keizerrijk.
Het begon op 19 januari 1795, een dag nadat stadhouder Willem V de wijk had genomen naar Engeland. De dag ook dat Franse troepen onder bevel van generaal Jean Pichegru vanuit het zuiden de bevroren rivieren overtrokken. Met in hun midden Nederlandse patriotten die de Oranjes al lang niet meer zagen zitten en geruime tijd in Frankrijk revolutionair waren bijgeschoold.

Eénmaal in Amsterdam beland werd de Bataafse Republiek uitgeroepen, genoemd naar de Germaanse Batavieren die, zo wil de legende, ooit in boomstammen de Rijn zouden zijn afgezakt en uiteindelijk door Julius Caesar grotendeels werden ingelijfd in de Romeinse legioenen. Gelukkig verliep de Nederlandse revolutie zonder guillotine en verder ongerief en konden de Fransen de nieuwe vazalstaat in 1798 keurig naar eigen voorbeeld indelen in acht departementen.
Napoleon Bonaparte, in 1804 keizer geworden, had het niet zo met de Bataafse patriotten. Die hadden het vooral druk met elkaar in de haren zitten en van hervormingen op Franse leest kwam niet veel terecht. Hij riep daarom in 1806 het Koninkrijk Holland uit, zette broertje Louis Napoleon in Den Haag op de troon en liet hem in korte tijd de Code Napoleon invoeren, de Franse wetgeving die in de huidige Nederlandse wetboeken nog steeds sporen achterlaat. Hoofdpunten daaruit zijn verankerd in de grondwet van niet minder dan zeventig andere landen, maar het gaf ons ook triviale zaken als een achternaam en huisnummer.Maar van het wat slappe bewind van broerlief, die vooral veel aandacht had voor cultuur en wensen van Nederlanders, had de keizer snel genoeg. Op 13 juli 1810 hield Holland op te bestaan en werd 100% deel van Frankrijk. L'histoire se répète en dus werden ook de 19e eeuwse Bataafse strijders door vreemde meesters ingelijfd. Plotseling hadden ze in de departementen ook een prefect, werden gemeenten communes met een maire en de democratie, zo bevochten in de revolutie, beperkte zich tot een jaarlijkse vergadering van de conseil municipal. Namen die hier in Frankrijk vertrouwd klinken, maar destijds in de Lage Landen wel even voor opschudding zorgden.

Het Franse kaartenhuis stortte na de val van Napoleon snel in en op 30 november 1813 landde prins Willem Frederik van Oranje, zoon van de gevluchte stadhouder, op het strand van Scheveningen. Hij riep een paar dagen later het koninkrijk uit, maar moest tot maart 1815 wachten voordat hij zich als Willem I koning mocht noemen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, toen nog met het huidige België samen.
Dat alles met toestemming van Engeland, Oostenrijk, Pruisen en Rusland die blij waren met deze bufferstaat, l'amalgame le plus parfait tegen het krijgszuchtige Frankrijk.

Napoleon zei tijdens zijn ballingschap op Saint Helena dat het belangrijkste wat hij bereikt had de Code Napoleon was. Hij dacht dat zijn overwinningen in veldslagen vergeten zouden worden, maar dat zijn wetboek altijd herinnerd zou blijven.

Hij heeft gelijk gekregen.

Labels: , , ,

21 februari 2008

Dynastie

De Franse pers is wederom massaal op de inmiddels tot dynastie verklaarde familie Sarkozy gedoken toen bekend werd dat zoon Jean (21) uit het eerste huwelijk van de president, kandidaat is bij de verkiezingen in de gemeente Neuilly-sur-Seine. De partij van papa, de UMP, zit er een beetje mee. Ook al omdat het spelletje in Neuilly niet helemaal koosjer is gespeeld. Partijbaas Patrick Devedjian riep direct dat Jean nog niet klaar is voor het echte werk en dat in een republiek baantjes moeten worden verkregen op basis van verdienste en prestatie en niet door erfelijkheid. Intussen loopt de kroonprins zich vast warm te midden van het journaille dat doorgaans zijn ouwe heer pleegt te bespringen. Niet gespeend van ambitie liet hij achteloos weten ook wel voor een zetel in het conseil van het departement Hauts-de-Seine te voelen. Papa moet nog uitkijken.

Klik op onderstaande stamboom voor een beter zicht op de dynastie, die begon toen Hongaarse grootvader Pal Sarkozy de Nagybocsa in de jaren veertig in Frankrijk asiel kreeg.

Labels: , ,

20 februari 2008

Flaugergues

Midden tussen de almaar oprukkende buitenwijken van Montpellier ligt een zeldzame oase van rust. Aan de Avenue Albert Einstein in de hoofdstad van de Languedoc-Roussillon worden historie, natuur en le bon vin op een bijzonder aangename manier aan elkaar geknoopt. Het Château de Flaugergues is een echte folie, zoals buitensporige buitenhuizen in deze streek wel worden genoemd. Ze dateren uit de 17e eeuw en werden gebouwd door de rijke adel uit de periferie van het Franse hof. Etienne de Flaugergues, raadsman aan de Cour des Comptes (een soort rekenkamer), begon met de bouw van zijn château in 1696. Midden in het landschap op een kilometer of zes van het hartje van de stad. In de volgende 45 jaar werd het landhuis tot de huidige staat uitgebreid en stond vaak model voor andere folies in de regio. Een plek om buiten de drukte van de stad te genieten van je rijkdom. Dat duurde tot de revolutie, toen was het over voor de hofhouding en werden de meeste bezittingen overgenomen door de nieuwe notabelen uit Montpellier.

Ondanks het feit dat het eigenlijk een soort tweede woning was, heeft het geheel een monumentale uitstraling. Over het grote voorplein, met uitzicht op de Franse tuin, kom je in een klassieke entrée met een werkelijk prachtig en ruim trappenhuis. Zeg maar het paradepaardje van het kasteel, want het omvat bijna een kwart van het volume. Het verbindt de begane grond met alle verdiepingen en is voorzien van de authentieke ijzeren balustrade, volgens kenners een bijzonder uniek element.
Binnen is veel moois te zien. Vlaamse wandtapijten, prachtig bewaarde meubelen (Louis XV en Louis XVI), keramiek en allerlei historische wetenschappelijke instrumenten. De huidige bewoners, verre nazaten van Etienne de Flaugergues, zijn niet minder trots op de tuinen. 10.000 buxusboompjes geplant in de Franse tuin, de grande allée omzoomd door olijfbomen, het Engelse park van 3 hectare uit 1850 met een grote verscheidenheid aan bamboe, afgewisseld door alle denkbare exotische palmsoorten.

De parkachtige omgeving, op een steenworp afstand van de drukke A9, grenst aan de nog overgebleven wijngaard. Want graaf Henri en gravin Brigitte de Colbert zijn gepassioneerde vignerons. Behalve de wijnstokken bij het kasteel hebben ze ook elders rond Montpellier verschillende percelen, totaal 40 ha waarvan 33 goed voor een gerenommeerde Côteaux du Languedoc. Sommige daarvan op Grés de Montpellier, waar de Romeinen al 2000 jaar geleden hun druiven plukten. Deze week waren huis en kelder opengesteld voor een exclusieve dégustation. Maar ook zonder uitnodiging kun je er terecht om wat van de jaarproductie van 160.000 flessen te proeven en te kopen. En na afspraak mag je ook voor een klein prijsje het prachtige kasteelinterieur bewonderen.

Labels: , , ,

19 februari 2008

Uitvinding

Zet wat nationaliteiten bij elkaar en er ontstaat vanzelf een nationalistisch gevoel bij de deelnemers. Allen hebben de beste sporters, het lekkerste eten, de mooiste vrouwen/mannen, de moeilijkste taal om te leren, de domste regering en de slechtste televisie. Amerikanen voegen daar de meest erbarmelijke president aan toe, doorgaans zonder enige bezwaar van andere aanwezigen. Fransen blijven niet achter, al zal menigeen moeten toegeven dat het landschap hier inderdaad drie sterren verdient, net als de foie gras en de 3000 verschillende kazen of daaromtrent. Op het eerste gezicht heeft Marianne wel wat achterstand wanneer het om belangwekkende uitvindingen gaat. En dan laten we het volstoppen van ganzen en eenden om die perfecte foie gras te oogsten even buiten beschouwing.

Toch valt dat bij enig onderzoek wel mee. Met name wanneer het om inventions gaat die het menselijk lijf betreffen wordt er aardig gescoord. Al in 1565 ontdekte Ambroise Paré, een koninklijk chirurgijn die zijn klanten haalde van de vele slagvelden, hoe de bloedvaten precies liepen. Moet een bescheiden heerschap zijn geweest, want van hem stamt de uitdrukking die eeuwen boven de werkplek van elke Franse arts paste: Je le pansai et Dieu le guérit. Het echte werk liet hij dus over aan hogere machten.
Een eeuw later was het Jean-Baptiste Denis, lijfarts van Louis XIV, die het lukte om de eerste bloedtransfusie voor elkaar te krijgen. Hij gebruikte in 1667 bloed van een lammetje om een mens van nieuwe brandstof te voorzien. Dat moest helpen tegen waanzin. Hoe het de patiënt verder verging vertelt de historie helaas niet.

Tijdens de Franse revolutie schrok het volk op van de uitvinding van een Parijse anatoom die letterlijk het leven zou bekorten. Joseph Guillotin kreeg, na in 1789 zijn idee te hebben uitgelegd aan het vers gekozen parlement, toestemming het uit te proberen in een lijkenhuis. Met collega Antoine Louis, die thuis wat geoefend had met schapen, werd een apparaat bedacht dat snel en met een keurige snede het hoofd van elke willekeurige romp kon scheiden. Medisch verantwoord, heette het...

Na enkele aanpassingen kreeg de Pruisische Tobias Schmidt, toch toevallig in Parijs, opdracht het eerste exemplaar bedrijfsklaar te maken. Tobias, in betere tijden bouwer van clavecimbels, was vriendje van de stadsbeul die het werk met de hand niet meer aankon. Voor 812 zilveren livres klaarde hij het klusje en op 25 april 1792 was de voor diefstal veroordeelde stratenmaker Nicolas Pelletier de eerste die merkte dat de guillotine perfect werkte. Na hem volgde een lange stoet, waaronder nogal wat politici die in 1789 oui hadden geroepen tegen de valbijl.

Joseph Guillotin heeft zelf ook een tijdje achter de tralies gezeten, maar in tegenstelling tot wat veel Fransen denken viel zijn hoofd niet onder zijn geesteskind. Na de revolutie speelde hij nog een belangrijke rol bij het organiseren van de medische stand.
Hij overleed in 1814 gewoon in bed en probeerde tot zijn dood vergeefs zijn naam van het apparaat te krijgen.

Labels: , , ,

18 februari 2008

Bic

De Hongaar Laszlo Biro heeft hem uitgevonden, maar de in 1994 overleden Marcel Bich maakte de ballpoint groot. Amerikaanse soldaten brachten de biro, zoals de eerste generatie balpennen genoemd werd, in Wereldoorlog 2 mee naar Europa. Het waren lekkende en vlekkende exemplaren en de nieuwigheid leek een snelle dood beschoren. Bich had in die tijd een klein bedrijfje in Clichy vlakbij Parijs, waar hij vulpennen en vulpotloden maakte en kreeg een paar van de vlekkenmakers in handen. De in Turijn geboren baron (in 1930 tot Fransman genaturaliseerd) had een neus voor zaken en rook daarmee dat een niet vlekkende pen een grote toekomst moest hebben. Hij investeerde in precisie gereedschap en in 1950 was er de wegwerp Bic, een ware revolutie op schrijfgebied. Drie kilometer schrijven zonder te vullen. Bovendien een model dat het tot de dag van vandaag heeft uitgehouden.

Toen in 1965 de Franse minister van onderwijs besloot dat de Bic ook door kinderen op school gebruikt mocht worden, ging in Clichy de vlag uit. Op 29 september kopte de Paris-Jour Le Bic entre à l' école en niet veel later volgden andere landen het voorbeeld uit Parijs. Zoals de zeppelin een eponiem is voor luchtschepen (Graf Ferdinand Von Zeppelin) en bakeliet voor een keiharde kunststof (de Belg Leo Baekeland) noemen Franse kindertjes een balpen nog steeds een bic, waarschijnlijk zonder te weten waar de naam vandaan komt.

Marcel Bich werd er een grand monsieur mee en gebruikte zijn succes om meer wegwerpartikelen op de markt te brengen, zoals aanstekers en scheermesjes. Hij nam ook het Amerikaanse vulpenmerk Waterman over en bracht de Bic in steeds andere varianten over de hele wereld. Anno nu beheerst zijn balpen 60% van de Amerikaanse markt en haalt de Groupe Bic 90% van 1,5 miljard euro omzet buiten Frankrijk op. Met een enorm assortiment schrijf- en kantoorspullen, surf- en zeilplanken, kinderprojecten met de Amerikaanse merken Disney en Barbie maar vooral met de sinds 1950 al meer dan 100.000.000.000 weggeworpen balpennen.

Labels: , , ,

17 februari 2008

Sauve

Er zijn vele redenen voor een bezoek aan het middeleeuwse stadje Sauve aan de D999 . Als een fort ligt de oude bebouwing boven de schilderachtige Vidourle. Vanaf het schaduwrijke terras van restaurant Micocoulier op de Place Docteur Jean Astruc één van de mooiste uitzichten van de Gard. Een déjeuner hier is genieten van de regionale keuken in een buitengewoon ontspannen ambiance. Micocoulier is ook de naam van houten hooivorken die hier van de gelijknamige boom worden gemaakt. Takken die vroeg in hun bestaan in de vorm van een vork zijn gebogen, zodat een natuurlijk product uit één stuk ontstaat

Na de aardse genietingen een wandeling door het authentieke stratenplan. Nauwelijks aangeraakt door commercie of toerisme. Door de hoogteverschillen na elke bocht weer verrassende uitzichten. Op bijna het hoogste punt loop je tegen de muur van het klooster Couvent des Capucins. 100 meter verder en je bent in de Mer des Rochers, een woest rotsachtig gebied met smalle paden. In vroeger tijden zocht de bevolking daar bij gevaar een goed heenkomen. Sauve was een steunpunt in de oorlog tussen de Franse koning en de protestantse Camisards. Beneden in het stadje ontdek je Les casernes, waar de koninklijke dragonders hun bastillon hadden en nu de kindertjes worden onderwezen. In die periode was Sauve belangrijker dan Nîmes.

Een bekende historische Sauvain was Henri Théodore Sivel, pionier van de heteluchtballon. In 1875 maakte deze durfal met twee andere stoere mannen een vlucht met de in Sauve ontworpen en genaaide ballon Zénith. Ze kwamen tot 8600 meter hoogte. Helaas ontdekten ze iets te laat dat daar nauwelijks zuurstof was. Sivel en één van zijn makkers overleefden de tocht niet.
Andere inwoners van naam waren de medicus Jean Astruc, die iets deed met geslachtsziekten en daarvoor zijn eigen plein kreeg, en de schrijver van fabels Jean-Pierre de Florian. Die werd veel later pas bekend door het beroemde chanson Plaisir d'Amour, in 1990 nog goed voor een film. Ook vandaag woont er nog een beroemdheid, de Amerikaanse underground striptekenaar Robert Crumb.

Zullen we afspreken dit prachtige stadje voor ons zelf te houden nu het nog redelijk ongerept is?

Labels: , , ,

16 februari 2008

Boubat







Soms kom je beelden tegen die geen woorden behoeven. Zoals die van de in 1999 overleden fotograaf Edouard Boubat. Een echte Parisien, geboren op Montmartre. Begon in 1945 te fotograferen om de banaliteit en horror van vijf jaar oorlog te verwerken. Hij koos voor mensen, om de overwinning van het leven te vieren. Won in 1984 de Grand Prix national de la Photographie. Terecht.
Stap even af in Parijs voor een expositie. Tot 30 maart in het Maison Européenne de la Photographie.


N.B. Helaas wordt de mogelijkheid om te reageren gebruikt om spam te verspreiden. Klik daarom nooit op links die anderen in reacties plaatsen!

Labels: ,

15 februari 2008

Bissextile

Année bissextile. Het klinkt zo totaal anders, dat je echt even diep moet nadenken wat er mee bedoeld wordt. En nee, het heeft helemaal niets, maar dan ook niets met seks te maken. De term komt van het Latijnse bis sextilis, letterlijk twee keer (bis) zesde (sextus) en is de Franse vertaling van ons schrikkeljaar. Het stamt nog uit de tijd van de Juliaanse kalender, ingevoerd in 45 vòòr de jaartelling door de Romeinse pontifex maximus Julius Caesar. Hij bracht het aantal dagen per jaar met één pennestreek op 365 en regelde gelijk een extra dag ééns in de vier jaar om het allemaal gelijk te laten lopen met de werkelijke tijd die de aarde nodig heeft om rond de zon te draaien.

Julius handhaafde de naam bis-sextilis die voorkwam in een nog oudere Romeinse kalender, waarin de schrikkeldag op een heel andere manier werd berekend. Ook de Franse republikeinse kalender had allerlei alternatieven om het probleem op te lossen. De Gregoriaanse kalender, waarmee wij het moeten doen, houdt 't simpel en zegt: jaren die door vier deelbaar zijn en niet door honderd zijn schrikkeljaren plus jaren die deelbaar zijn door 400. En dus was 1900 geen schrikkeljaar en 2000 wel. Leuk voor een avondje triviant.

Eind deze maand gaan we het weer beleven en mocht je van plan zijn rond die tijd nog een kind te krijgen, weet dan dan het wurm slechts éénmaal in de vier jaar jarig zal zijn. De naam schrikkeljaar komt van het Middelnederlandse scricken, wat betekende "met grote passen lopen" of "springen". Op schrikkeldag verspringt de kalender een dag, vandaar. In de kop van Overijssel bestaat nog het woord schrikschoen voor schaats.
Een ander werkwoord dat springen betekende is lopen. In het Engels heet een schrikkeljaar daarom een leapyear en in sommige streken in Nederland gebruikt men het als lopeljaer.

Vanouds mogen op schrikkeldag de vrouwen een man kiezen. Ik ben er klaar voor...

Labels: , ,

14 februari 2008

Valentinus

Dikke rij vanochtend bij de bloemenboer in het dorp. Mannen vooral, beetje onwennig zo zonder madame. Niet dat ze daar nooit iets kopen. Maar dan meestal harde waar, een spa of houweel om de weerbarstige bodem te lijf te gaan. Desnoods een flinke pot bouillie bordelaise voor het onkruid, of korrels om ratten op een afstand te houden. Vandaag moesten het rode rozen zijn, hadden ze al op school geleerd. Of een hart van chocola. Een enkeling was de weg een beetje kwijt en vertrok met een bak violen. De madame van de bloemenboer vond het allemaal best. Voor haar is de Jour Valentin tenslotte uitgevonden.

14 februari staat Saint Valentin met een kringetje op de kalender van de brandweer, die hier rond de jaarwisseling door een paar stoere pompiers wordt aangeboden. Voor bijna elke dag een heilige, het kan niet op. Maar met monnik Valentinus uit de derde eeuw heeft het allemaal niks van doen. Die werd op de 14e van de sprokkelmaand in 270 door de Romeinen letterlijk een kopje kleiner gemaakt. Gewoon omdat ze toen nog weinig op hadden met christenen. Zelfs niet met een priester die, zo gaat het veel later verzonnen verhaal, in Rome een bloementuintje had en het liefst maar een beetje met schoffel en gieter aan de gang was. Overigens worden nog twee andere Valentinussen in schimmige kronieken genoemd, wat een middeleeuwse paus de uitspraak ontlokte dat het in de hemel heus wel bekend zou zijn wie de echte was...

Onze Valentijnsgedachte is Angelsaksisch. Britten schijnen al in de vijftiende eeuw de monnik feestelijk te hebben toegedronken, bij ons in NL werd de heilige alleen herdacht als patroon tegen vallende ziekte. Fransen zijn er dol op, de advertentiebladen puilden deze week uit de brievenbus. Niet alleen bloemen, je mag je grote liefde ook een vijfdelig tuinsetje kado doen en een plasmascherm schijnt uitermate romantisch te werken. Verder opvallend veel beha's en strings in de aanbieding dit jaar. Wel via internet, hoef je niet genant in de rij te staan.
Alles is dus handel geworden. Ook de grote kerk uit Rome zat kennelijk een beetje in de maag met de prekende pater, want in 1969 is hij stilletjes van de heiligenlijst verdwenen. Wat rest is een geslaagde 20e-eeuwse commerciële truc, een drukke dag voor bloemenboeren en artiesten die chocoladeharten boetseren. En een probleem voor alle mannen die niet op de brandweerkalender hebben gelet.


Lichtpuntje is een waarheid uit het volksgeloof: Zonneschijn op Sint Valentijn geeft goede wijn.
Het was vandaag een stralende dag!

Labels: , , ,