31 januari 2008

Keizers

Een beetje Fransman loopt zich dezer dagen warm voor de komende verkiezingen in de gemeente op 9 en 16 maart. Maar er zijn ook Nederlanders die er wakker van liggen. In dit land is het mogelijk om, mits 18 jaar en ingeschreven op een lijst met kiezers plus afkomstig uit een land van de Europese Unie, een stem uit te brengen. Dat niet alleen, je kunt ook gekozen worden. Je hoeft je alleen maar kandidaat te stellen. Wanneer het conseil municipal is gekozen, rolt er in de eerste vergadering één van de leden als burgemeester uit. Burgers kiezen dus niet direct hun maire. Er zijn talloze voorbeelden van buitenlanders die lid zijn van zo'n conseil, er zijn zelfs Nederlanders die het tot burgemeester hebben geschopt.

Gek genoeg wordt het recht om te kiezen of gekozen te worden altijd met een flinke republikeinse saus overgoten. La révolution van 1789 is dan het uithangbord, maar veel Fransen hebben een stuk van de geschiedenis na dat roerige jaar van hun harde schijf gewist. Nog geen acht jaar later werd namelijk de eerste republiek ter wereld al om zeep geholpen door Napoleon Bonaparte, die in 1804 zichzelf maar tot keizer kroonde. Hij vond zijn eerste Waterloo in 1814, maar de republikeinse Fransen namen genoegen met weer een nieuwe koning, Louis XVIII van het eerder verfoeide huis Bourbon-Capet. Die heeft het pluche nauwelijks geroken, want de kleine Corsicaanse vechtersbaas ontsnapte van zijn gevangeniseiland Elba en speelde 100 dagen lang weer voor keizer. Zijn tweede Waterloo op 18 juni 1815 luidde echter het volgende koninkrijk in, want Louis XVIII schoof zonder republikeins gemor weer in het koninklijk gespreide bedje.


Twee koningen later was het over en na de korte Februari-revolutie van 1848 werd de Deuxième République uitgeroepen. Weer gek genoeg kozen de Fransen voor Louis Napoleon, neefje van de eerste, als president. En jawel, je kunt er op wachten. Geheel in de traditie van de familie Bonaparte riep ook neefje zichzelf in 1852 uit tot keizer. Uiteindelijk maakten de Duitsers (sic) in 1870 een einde aan het gedoe en konden de Fransen eindelijk met recht zeggen dat ze in een republiek woonden. Opmerkelijk natuurlijk dat in 1989 de viering van 200-jaar revolutie voor de meesten ook 200 jaar republiek betekende. De drie koningen en twee keizers pasten toen niet in het patriottische beeld.

Labels: , , ,

30 januari 2008

Pétrole

Historicus Jacob Wimpfeling schrijft in 1498 dat in de Elzas al heel lang een vloeibaar soort aardpek wordt gevonden. Ze noemen de vette substantie daar huile de pétrole naar het latijnse petra et oleum (letterlijk steen en olie). Het brandt goed, maar geneest ook wonden en verjaagt insecten. Op de plek bij het dorpje Pechelbronn onstaat in de volgende eeuwen een vorm van simpele exploitatie, maar het duurt tot de 18e eeuw voordat het serieuze handel wordt. Louis XV geeft in 1745 een concessie uit voor één van de eerste oliemaatschappijen ter wereld. Antoine Le Bel en Alexandre Deutsch zijn de pioniers, oliebaronnen die rijk worden met de productie van graisses, huiles et asphalte. Bijna honderd jaar later bouwen nazaten er de eerste Franse raffinaderij en introduceren het merk Vacuum.

Echte oliebelangen ontwikkelt Frankrijk vooral in koloniën als Algerije en Marokko, waardoor het pas in 1925 komt tot exploitatie van een tweede olieveld bij La Mure (Isère) en de ontdekking van een voorraad bij Gabian (Hérault). De legende wil dat in de middeleeuwen monniken op die plek al spul leverden tegen maagklachten. Deze laatste vondst toont ook aan dat de kans op meer olie in de Languedoc groot is. In Pechelbronn, bakermat van het zwarte goud, komt daarom een opleiding voor het opsporen ervan. De broertjes Schlumberger worden daar beroemd met de eerste elektrische metingen van de bodem.
Op 30 augustus 1944 zorgen 106 Amerikaanse B-17 bommenwerpers dat olieputten, raffinaderij en opleidingsinstituut in het door Duitsers bezette Pechelbronn met 2000 klappen worden weggevaagd.
Twee jaar later wordt al weer 50.000 ton geproduceerd.

Er volgen meerdere vondsten. In Aquitaine, het Bassin de Paris, maar ook in 1951 in Gallician bij Vauvert. Daar wordt in acht jaar tijd bijna 5000 ton gewonnen. Intussen sluit Péchelbronn in 1970 voorgoed de oliekraan en weer gaat de aandacht vooral naar import en buitenlandse oliewinning. Maar met een huidige prijs van bijna 100 dollar voor een vat ruwe olie van 160 liter, is de belangstelling voor eigen productie weer toegenomen. In de Languedoc dreigt de goudkoorts weer uit te breken nu Parijs in december bij Foix èn Nîmes (tussen Garons en Caissargues) nieuwe boorconcessies heeft uitgegeven. Voor olie, maar ook andere mineralen. Zoals in de jaren tachtig toen bij olieboringen rond Vauvert toevallig een laag zout werd ontdekt. Het zijn overigens Britten en Canadezen die er voorlopig geld aan overhouden. Hun zoektocht, tegenwoordig ook met geluidsgolven, gaat vijf jaar duren.

Eigen productie is nu ongeveer een miljoen ton van 59 putten. Goed voor 22.000 vaten en 1,3% van de Franse consumptie. Druppeltje op een gloeiende plaat. Tegelijk heeft de EU Frankrijk vastgepind op 23% energie uit niet fossiele bronnen in 2020. Wind, zon, water, aardwarmte en CO²-neutrale verbranding van allerlei grondstoffen moeten daarvoor gaan zorgen.

Het wordt dus ernst.

Labels: , , ,

29 januari 2008

Orange


Vandaag oorlog met de server van Orange.
Ding moet er nu ongeveer zo bijstaan...

A demain!

28 januari 2008

Alain Ducasse

Zwaar behangen met Michelinsterren en de bekendste chef in dit rijk met topkoks gezegende land. Alain Ducasse (1956) snuift de eerste etensgeuren op in de boerderij van zijn ouders in Castel-Sarrazin. De rijke streek van Gascogne in het zuidwesten, land van foie gras, confits de canard en cèpes. Hij maakt in moeders keuken kennis met die rijkdom, vist op paling en snoek, leert uit eigen tuin de smaak van artisjok en piment. Het enige wat gekocht moet worden is boter, vertelt hij later.
In Biarritz maakt hij als 16-jarige vakantiehulp kennis met de restaurantkeuken, krijgt de smaak te pakken en gaat naar een hotelschool bij Bordeaux. Drie jaar plus een diploma verder stapt Alain als commies, de laagste rang in de keuken, direct in op het hoogste niveau: de drie sterren van Michel Guérard in Eugénie-les-Bains plus stages bij de gelauwerde patissier Gaston Lenôtre.

Een jaartje bij Roger Vergé in Mougins leert hem alles over groente, daarna bijgeschoold door perfectionist Alain Chapel in de Bresse. De grote stap volgt in 1980 als hij chef wordt van een tweede restaurant van Vergé, gevolgd door La Terasse in Juan-les-Pins dat hij in 1984 de tweede Michelinster bezorgt. Maar op 9 augustus van dat jaar valt zijn leven letterlijk in duigen. Een vlucht met een klein vliegtuig van Saint-Tropez naar de Alpen stort neer en Alain is, zwaar gewond, de enige overlevende van negen inzittenden. Het kost hem dertien operaties, een jaar in het ziekenhuis en een lange revalidatie om weer achter het fornuis te geraken.

Ducasse gaat in 1987 weer aan de slag in Le Louis XV in Monte Carlo, waar hij een derde ster produceert. Precies tien jaar later hangt zijn eigen naam aan een Parijse gevel. Met Alain Ducasse vestigt hij een absoluut record wanneer na acht maanden drie sterren tegelijk worden toegekend. Zijn totaal ligt dan mèt Monte Carlo op zes. Tussendoor start hij 'eenvoudig' eethuis annex hotel La Bastide de Moustiers bij de Gorges du Verdon en besluit in 2002 zelf niet meer achter het fornuis te kruipen. Hij blijft manager van zijn restaurants en beheert de Groupe Alain Ducasse met 1400 medewerkers, restaurants, hotels en andere zaken in tien landen.

En het houdt niet op. De afgelopen weken restaurants geopend in het prestigieuze Londense hotel The Dorchester en het Saint Regis in New York. Op kerstavond het gloednieuwe Le Jules Verne op de 125 meter hoge tweede verdieping van de Eifeltoren. Met keuken en wijnkelder van 15.000 flessen op de begane grond, want gas mag niet omhoog. De ingenieuze logistiek zorgt er voor dat de 120 klanten tijden het diner (155 tot 190 euro) er boven niets van merken.

Ducasse komt ermee nog dichter bij de sterren...

Labels: , , ,

27 januari 2008

Strijd

Al 230 jaar woedt in Frankrijk een strijd die wellicht nooit beslecht zal worden. In 1775 verschijnt Description de duché de Bourgogne, een lijvig werk waarin nostalgisch wordt teruggekeken op het in de 15e eeuw terzielen gegane trotse hertogdom. Niet onbekend in de Nederlanden, waar de hertogen Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede en Karel de Stoute meer dan honderd jaar regeren. Zij drukken hun Franse stempel op de cultuur van de Lage Landen, al zijn ze inmiddels in de geschiedenisboekjes ingehaald door The Beatles en Pipo de Clown.

Eh bien, in 1775 dus verstout priester Claude Courtépée zich in het bewuste boek tot de uitspraak dat de Bourgondische Epoisses het zou winnen van de Brie als beste kaas van la patrie. Een uitspraak die in het land van honderden uitnemende kazen tot begrijpelijk tumult leidt. Niet de minste liefhebbers, als gourmand Brillat-Savarin en Napoleon Bonaparte, vallen de priester bij in zijn passie voor de welriekende rode lekkernij uit de Côte d'Or.
Maar de tegenstanders scharen zich in 1815 tijdens het Congres van Wenen achter minister van buitenlandse zaken Charles de Talleyrand-Périgord. Hij verklaart, tussen twee vervelende vredesbesprekingen in, Brie de Meaux tot roi des fromages.

Het conflict breidt zich vervolgens uit tot heel Europa, als tientallen geachte afgevaardigden in Wenen zich in de strijd mengen met hun eigen favoriete kaasjes. Veel stemmen gaan naar een komijnekaas uit Livonie (nu Letland) en een blauwschimmel uit Beieren. Maar wanneer de vrede getekend is en iedereen weer naar zijn eigen kaas terugkeert, blijft Frankrijk achter met een tot nu toe onopgelost geschil.

Echte Brie komt uit de streek rond de stad Meaux in het departement Seine-et-Marne, ten noordoosten van Parijs. Een zachte witschimmel van koemelk, waarvan de wrongel niet wordt geperst maar los in ronde vormen gegoten. Wanneer de kaas een beetje stevig is wordt ze op stromatjes gelegd om verder te rijpen. Dan is het af en toe keren en bestrooien met een speciale schimmel om de kenmerkende smaak aan de korst te geven. Brie de Meaux en Brie de Melun zijn de enige die een AOC-keurmerk hebben. Voor de mooiste kazen moet je even wachten tot de nazomer en herfst.

Epoisses is genoemd naar het piepkleine gelijknamige dorpje in het noorden van Bourgogne. Kaas van koemelk, zeker vier eeuwen oud, maar na Wereldoorlog 1 langzaam uit beeld verdwenen. Tot in 1956 locale boeren het weer oppakken en in 1991 beloond worden met een AOC.
De tot 30 graden verwarmde melk wordt een etmaal gestremd, los in ronde vormen geschept en droog gezouten na 2 dagen. Tijdens het rijpen (5 tot 8 weken) worden ze drie keer per week gekeerd en gewassen met een steeds sterker mengsel van water en Marc de Bourgogne. De kleur wordt daardoor van geel-oranje uiteindelijk steenrood. Een goeie Epoisses wordt niet gepasteuriseerd en dat leidde een paar jaar geleden tot grote opwinding. EU-bazen verboden rauwe melk en het kostte Parijs heel veel moeite voor dit eeuwenoude recept een uitzondering te bevechten.

Proef Brie en Epoisses en neem deel aan de strijd.

Labels: , , ,

26 januari 2008

Lourdes

Heb je geen open wonden, lopend oor, ontstoken alvleesklier plus resistente bacterie of ander accuut ongemak, blijf dan de komende weken uit de buurt van Lourdes. Daar is 't volgende maand feest en zelfs zonder pret en jolijt is het in dit Pyreneeëndorp doorgaans overvol. Er moet worden herdacht, want 150 jaar geleden, op 11 februari 1858, is de veertienjarige molenaarsdochter Bernadette Soubirous hout aan 't sprokkelen buiten het dorp. Samen met twee vriendinnetjes die ze, jammer voor het verhaal, niet kan bijhouden. Plots denkt ze: 'Wat ruist daar in het struikgewas?'. Ruim honderd jaar later ook door het hoofd van Toon Hermans geschoten, maar dat terzijde.

Bernadette beweert bij thuiskomst in een belendende grot een vreemde witte gedaante te hebben waargenomen, die zich in haar eigen dialect voorstelde als Maria. Haar visioen was uitgerust met rozenkrans, sloeg een kruis en vroeg om op de plek veel te komen bidden en een kerk te bouwen. Het verhaal raakt snel bekend en Bernadette gaat vaak terug, met steeds meer gelovigen in haar spoor. Ze krijgt in vijf maanden nog 18 visioenen op dezelfde plek, maar helaas, geen van haar volgelingen ziet iets...

De dienstdoende vertegenwoordiger van het Vaticaan, de dorpspastoor, neemt haar eerst niet serieus. Halverwege de 19e eeuw is het in die contreien schering en inslag dat herders terugkomen met verhalen over heksen, feeën en duivels. Ook Maria is meermaals gespot en geneeskrachtige bronnen of heilige grotten horen bij de folklore. De veldwachter ondervraagt dus het kind, beducht voor verstoring van de openbare orde. Maar er vinden tijdens de processies wat 'wonderen' plaats en de pastoor meldt de kwestie hogerop. Na vier jaar onderzoek concludeert de bisschop van Tarbes dat de verschijnselen bovennatuurlijk zijn. Vooral een paar door bronwater uit de grot geheel genezen zieke lijven scoren hoog. Vanaf dat moment begint de bouw van een basiliek boven de grot en in het dorp schieten de souvenirwinkels uit de grond.

De door het Vaticaan gesteunde Mariacultus heeft echter geen behoefte aan religieuze geestdrift voor sterfelijke jonge vrouwen. Dat krijgt het etiket onchristelijk en Bernadette verdwijnt in een klooster. Ze mag daar met geen woord over Lourdes praten. Op 35-jarige leeftijd sterft ze aan tuberculose na een leven vol zware astma. De door haar ontdekte bron en alle 19 visioenen hadden voor de in 1933 heiligverklaarde non geen medicinale werking.

De bijwerkingen zijn daarentegen niet mis. Nu, 150 jaar en 67 officiële genezingen later, is Lourdes de drukst bezochte katholieke bedevaartplaats ter wereld. Een kruising tussen Disneyland, het Sint Pietersplein en Centerparks. De commercieel uitgebate vroomheid is een cultus met speciale treinen van de SNCF, nationale en plaatselijke comités die rolstoelen en brancards zuidwaarts begeleiden en voor de minder bedeelden wereldwijd filialen om kreupelen en anderszins gehandicapten de dure reis te besparen. Honderdduizenden zullen dit jaar echter naar de plek zelf willen.

Je weet tenslotte maar nooit...

Labels: , ,

25 januari 2008

Denim

De grote keizer Charlemagne heeft in zijn 8e eeuw beslist geen spijkerbroek gedragen. Toch vinden we bij deze vroege machthebber de eerste proeve van een kledingstuk dat prominent de hedendaagse garderobe bepaalt. Zijn graftombe in de Duitse stad Aachen gaf bij onderzoek een stukje geweven zijden serikos met Byzantijnse motieven prijs. Waarschijnlijk een gift van zijn collega keizer uit Constantinopel. De Griekse naam serikos komen we later tegen als het Franse serge, een zwaardere stof die gebruikt werd voor bijvoorbeeld uniformen. Wel op dezelfde manier geweven als de Griekse zijde. Net als weverijen in het noorden van Frankrijk het doen met uit Engeland geïmporteerde wol.

In Nîmes ontmoeten we in de 17e eeuw David André, verver van stoffen en protestant. Met zijn gezin moet hij in 1677 voor de katholieke repressie tijdelijk uitwijken naar Genua, waar samen met de eveneens gevluchte familie Boissier uit Anduze een handelsfirma wordt gesticht. Maar ook het katholieke Genua is niet veilig en terug in Nîmes, waar het religieuze klimaat wat is bedaard, specialiseren de Andrés zich in de productie van serge de Nîmes. Een stevig katoenen keperweefsel, afgekort tot denîmes, en bestand tegen herders uit de Cévennes en vissers van Genua. Omdat de vraag naar vooral blauwe werkkleding groot is, wordt gekozen voor de uit India afkomstige kleurstof indigo, opgepikt tijdens het verblijf in Genua. Maar omdat import daarvan in Frankrijk streng verboden is ter bescherming van de eigen wedeproductie (een kruisbloem die ook blauwe verfstof bevat), wordt het indigoverven uitbesteed bij vriendjes in Genua.

Dan verschijnt eind 18e eeuw Levi Strauss op het toneel, een Amerikaans-Duitse handelaar uit San Francisco. Hij heeft in Amerika gezien hoe slecht de kleding van arbeiders, boeren en goudzoekers is en kent van vroeger de stevige stoffen uit Nîmes. Levi ziet het gat in de markt en zijn bezoek aan Europa krijgt historische betekenis. De stof wordt in goed Amerikaans denim genoemd en omdat alles na het verven uit Genua verscheept wordt, krijgen de broeken die ervan gemaakt worden de naam blue jeans. Want zo spreekt een Amerikaan de Franse naam voor Genua uit: Gênes.


De rest is bekend. Cowboys maken de spijkerbroek tot cult en Levi , die eigenlijk Löb heet, wordt er schatrijk mee.

What is in a name...

N.B. Tot 25 mei is er een tentoonstelling over de teloorgang van de textielindustrie van Nîmes in het Muséee du Vieux Nîmes op de Place aux Herbes.

Labels: , , ,

24 januari 2008

Halve atoombom

Na drie weken compleet rookverbod in de Franse horeca kun je de effecten al in het landschap waarnemen. De bareigenaar heeft een tafeltje met wat stoeltjes buiten gezet om zijn vaste verslaafden te gerieven. In de meeste gevallen zit hij/zij daar zelf ook een groot deel van de werktijd, want behalve stevige innemers zijn tappers veelal ook onverbeterlijke rokers. Zo'n plekje op de stoep heet natuurlijk geen terras, want daarvoor moet de maire weer toestemming geven. Een echt terras is natuurlijk ideaal, gewoon je pastis nuttigen en lekker dampen.
Maar een overdekt terras geeft problemen, dat mag weer niet. Dus verzint de eigenaar van de overkapping een list. Knipt, snijdt, hakt of brandt een opening et voila, het terras is niet meer overdekt. Gat in het dak en maas in de wet. In hoeverre deze creatieve oplossing de wethandhavers zal bevredigen moeten de eerste proefprocessen gaan uitwijzen.

Intussen wordt het straatbeeld in toenemende mate gestoffeerd met groepjes rokers. In alle openbare ruimten was het paffen namelijk al taboe. Bij de super of andere middenstander moet je door nicotinewalm en uitgetrapte peuken de ingang zien te bereiken. Kennelijk is de in NL verplichte rookruimte voor personeel hier nog niet overal doorgedrongen. Toppunt van droefenis is evenwel de uitbater in de plaatselijke tabac. Omringd door dodelijke waar en er zelf niks van mogen opsteken.

Al met al moeilijke tijden voor de 14 miljoen Fransen die het nog steeds doen en dagelijks samen 265 miljoen peuken achterlaten. Schrik niet, dat is per jaar ... 97 miljard! Resultaat: 80.000 doden per jaar. Dat is de hele stad Calais of de helft van het aantal slachtoffers van de atoombom op Hiroshima.

Bij alle leed komt dan ook nog het bericht dat de historische Franse sigarettenmerken Gauloises en Gitanes zijn overgenomen door Imperial Tobacco. De grote Britse concurrent heeft na tien maanden overnamegedoe toch de buit binnen. Het bedrijf Altadis (tabakfusie uit 1999 tussen de stokoude Franse en Spaanse staatsmonopolies Seita en Tabacalera) vaart nu verder onder Engelse vlag. Zelfs koning Juan-Carlos schijnt nog geprobeerd te hebben het tij te keren. Ook Parijs was niet happig om het bedrijf te verliezen, omdat het een prima loket was om de belasting op tabak te innen.

Morgen worden de handtekeningen gezet en hebben de nieuwe bazen in Bristol eindelijk hun dikke brown fingers in de Franse pap. Nu nog leren hoe ze de merknamen moeten uitspreken.

Labels: , , ,

23 januari 2008

Departement

Er is vandaag een serieuze tijdbom gelegd onder de honderd Franse departementen. Sinds de revolutie het hart van de administration en voor Fransen een ijkpunt voor hun identiteit. Al was het maar door het inmiddels ook al bedreigde nummer van herkomst op het kenteken van de auto.

Een door de president ingestelde commissie, onder commando van de linkse econoom Jacques Attali (door rechtse vrienden wel de sherpa van Mitterand genoemd), heeft Sarkozy oplossingen aangereikt om het land in de versnelling te krijgen. Want het ontbreekt Marianne aan croissance, aan groeipotentie. De economie stagneert, de dynamiek is zoek. Daarover zijn links en rechts het wel eens. Waarmee terloops twee termijnen Chirac nu definitief onder zijn geschoffeld. Het voorstel met de meeste media aandacht: hef de departementen op. Daarmee voorkom je dubbele procedures, maak je helder wie de belastingen opstrijkt en bespaar je heel veel geld. Een concept met meer bevoegdheden voor de cantons, direct onder het regiobestuur. Eén laag minder dus.

Het is één van de ruim 300 voorstellen, waaronder 20 van fundamentele betekenis, uit het rapport Attali. Maar ook vrijmaken van de prijzen, geen leeftijdsgrens voor werkenden en meer immigranten, om er een paar te noemen. Bedoeld om de binnenlandse productie (PIB) te stimuleren. Eén procent meer PIB betekent 150.000 extra banen, 500 euro meer koopkracht voor een huishouden, 90.000 nieuwe sociale woningen, onderwijs voor 20.000 gehandicapte kinderen en 4000 euro minder staatsschuld per hoofd van de bevolking, volgens Attali.

Bij de installatie van de commissie in augustus vorig jaar zei Sarkozy dat taboes niet tellen en alles aan bod moest komen, zonder rekening te houden met verzet. Maar hij stak bij de presentatie zelf al direct een spaak in het wiel van de noodzakelijke hervorming. Departementen opheffen komt niet op zijn eigen lijstje voor, zo bleek. De Fransen zijn er nog niet klaar voor, de historische betekenis is te groot, wist hij zeker. Alsof er in 200 jaar bij de Fransen niets is veranderd. Ook het samenvoegen van communes werd voorlopig afgeserveerd. Slecht voor de democratie, de solidariteit en de kwaliteit van het dagelijks leven, verdedigde hij dit taboe.
Wordt dus weer boeiend, want zijn premier François Fillon is voorstander van het elimineren van departementen.

Onder de 100 departementen, waarvan 4 overzee, hangen nu 26 regio's, 18.000 cantons (samenwerkende gemeenten vooral in de landelijke gebieden) en 36.000 communes.
Allemaal met de gebruikelijke stroperige bureaucratie, zeggen niet alleen de buitenlanders. Departementen bestaan sinds de revolutie in 1789 en werden juist opgericht om het oude provincialisme, waar de adel de dienst uitmaakte, te breken. Wellicht is een nieuw oproer nodig om nu het departementalisme om zeep te helpen. Want dat er iets moet gebeuren lijkt wel duidelijk, wil de réforme slagen.

Labels: , , ,

22 januari 2008

Nîmes 1900

Rond de voorlaatste eeuwwisseling is Nîmes een rustig oord, waar de dynamiek vooral moet komen van feesten, gestoei met stieren in de arena en protesten tegen het verre Parijs.
Zoals in september 1894 als premier Charles Dupuy besluit dat er in het zuiden geen corrida's meer mogen plaatsvinden. Drie weken later organiseren fanatieke fans een protestcorrida in Les Arènes , bijgewoond door de gevierde provençaalse schrijver Frédéric Mistral en vrijwel alle burgemeesters uit de Midi. In 1896 schrapt minister LouisBarthou van binnenlandse zaken het verbod weer. Afkomstig uit de streek rond Pau, tegen de Spaanse grens, en dus met meer begrip voor de passie van de Midi.

Ook in 1907 keren de Nîmois zich tegen het machtscentrum aan de Seine, ditmaal tijdens een manifestatie van wijnboeren. Overproductie en een verbod op bijsuikeren heeft de wijnbouw in een crisis gestort, een werkelijk drama voor de monocultuur in de Gard. Op de foto lijkt het meer een uitje van de zangvereniging dan een oproer, maar oude bronnen spreken met ontzag over wel 300.000 boze boeren in de stad. Allemaal keurig verzameld achter het bord van hun canton. Burgemeester Crouzet heeft spandoeken verboden, alleen de Franse driekleur mag van de gezagsgetrouwe regent.

Een stad waar de spoorlijn de zuidgrens vormt met het voor die tijd zeer moderne station (1876). 80.000 inwoners die vooral werk vinden in de industrie. Textiel, schoenen en levensmiddelen zijn de drie pijlers voor de dagelijkse baguette. Dan al veel ingelegde olijven, olijfolie, pasta en brandade. Italianen komen werken aan de spoorwegen of in de zoutvelden van de Camargue en rondtrekkende Spanjaarden in de wijnvelden. Het zijn welkome tijdelijke inwoners, die soms blijven hangen en helpen de Méditerrane toon te zetten.
Welgestelden wonen rond de avenues bij het station en de Jardin de la Fontaine. De armere wijken in het noorden, achter de boulevard Gambetta. Prostituees, wezen en ongehuwde moeders vinden als vanouds onderdak bij katholieke en protestantse instanties, maar na 1900 begint ook de gemeente wat voor deze défavorisées te doen.

Uitbreidingen in woningbouw zijn nog lang niet aan de orde. Het bestuur houdt zich vooral bezig met opknappen en bijspijkeren. Behalve in het onderwijs. In 1899 wordt gestart met het optrekken van vijf grote schoolgebouwen, kosten een exorbitante 1 miljoen francs. Nîmes had al sinds 1871 een waterleiding in het centrum, na 1900 krijgen ook andere wijken gezuiverd Rhônewater achter de deur. De belle époque brengt ook de elektrische tram, waarmee je in een kwartiertje de boulevards kan ronden.

Politiek en sociaal kent de stad weinig tegenstellingen, zeker niet in vergelijking met bijvoorbeeld Alès, Le Vigan of Sumène. Daar lopen de emoties tussen royalisten en republikeinen soms nog hoog op. In Nîmes gaat het vooral over de toewijzing van standplaatsen voor de taxi hippomobile. Voor de rest is het plutôt calme in die dagen en eigenlijk nog steeds wel. Voor echte opwinding moet je hier niet zijn. Wel voor een uiterst aangenaam zuidelijk sfeertje, af en toe een snuif Spaanse peper en vooral héél, héél veel zon.
Dat houdt je wel kalm...!

merci à nimausensis.com

Labels: , , ,

21 januari 2008

Zeilen

Zaterdag 19 januari om 23.39 uur had Frankrijk een wereldrecord waar het 57 dagen, 13 uur, 34 minuten en 6 seconden op heeft moeten wachten. Toen zeilde Francis Joyon in zijn maxi trimaran IDEC vlak voor Brest over de denkbeeldige finish van een solotocht rond de wereld. 14 dagen sneller dan Britse voorgangster Ellen MacArthur in 2005, maar zelfs met een dag winst op de Amerikaan Steve Fossett die dat een jaar eerder deed met een ploeg van 12 man. Het had overigens maar een haar gescheeld of Joyon had het vlak voor Brest niet gehaald. “L'arrivée dans la nuit était un peu délicate,” meldde hij bij aankomst. Zeilend op de automatische piloot werd hij verrast door een ruim aanbod visserschepen. Een paar keer was ingrijpen met een koerswijziging nodig en op een kritisch moment voer een vrachtschip op slechts 10 meter achter hem langs. De nieuwe wereldrecordhouder doet ’t liever op de oceanen die hij doorkruiste. In de Indische haalde hij eind december in één etmaal 616 mijl, wel met storm in de rug.
Voor kenners: de IDEC is 29,7 m lang en 16,5 m breed, heeft maximaal 520 m² zeil, een mast van 32 m en weegt 11 ton.

De eerste tekenen dat onze voorouders iets met een zeil konden uitrichten dateren van 5000 jaar geleden. De vroege Egyptenaren bouwden boten met 40 riemen, maar ook voorzien van een vierkant zeil aan een V-vormige mast. Een principe dat lang stand hield en ook de Romeinen bouwden schepen met slechts één zeil. Maar in de oorlogsvoering waren het vooral de door veel mannen geroeide galeien die de dienst uitmaakten en dat heeft nog lang geduurd. Toen handelsschepen al lang het ene zeil hadden ingeruild voor veel meer windkracht, was er nog steeds sprake van oorlogsbodems die met handkracht de strijd ingingen. In de zeeslag bij Lepanto in 1571, een treffen tussen christelijke vloten onder pauselijk banier en Ottomaanse moslims, is nog sprake van galeien met wel 200 roeiers.

Intussen hadden Vikingen, altijd met één zeil van wol of leer, in de 9e eeuw al Newfoundland en dus Amerika ontdekt. Lang voordat Columbus dat zeilend dacht te doen met de tweemaster Santa Maria en twee kleinere schepen. Vier keer ging hij heen en weer, werd misschien wel de beroemdste man die ooit geleefd heeft, maar had bij zijn dood in 1506 zelf geen idee dat hij Amerika ontdekt had.

Grote zeilers als Columbus hebben de wereld opengelegd en continenten ontsloten. Mannen als de Portugezen Vasco Da Gama, Ferdinand Magelhaen en Bartolomeu Diaz, de Britten Henri Hudson en Francis Drake die als eerste Engelsman in drie jaar de wereld rondvoer. En onze eigen Cornelis Houtman, die met het jacht Duyfken naar Indië voer. Of Willem Jansz die met hetzelfde schip het kustgebied van Australië in kaart bracht, bijna 40 jaar voordat Abel Tasman dat dunnetjes overdeed en er een eiland met zijn naam aan overhield. Wrang genoeg was het de Brit James Cook die de boeken in ging als enige ontdekker van het vijfde continent. Londen deed altijd al meer aan PR...

Gek genoeg zijn er niet veel Fransen in het rijtje grote ontdekkingsreizigers. Jacques Cartier uit Saint-Malo is een uitzondering door zijn ontdekking van de Saint Lawrencebaai en de Saint Lawrencerivier in Noord-Amerika. De nieuwste generatie zeilers met Francis Joyon voorop maakt dat een beetje goed.

Labels: , , ,

20 januari 2008

Raadsel

Bewijs maar eens dat in een graf de resten liggen van degene waarvan de naam in steen is gebeiteld. Eeuwenlang onmogelijk, waardoor veel mysteries werden gecreëerd èn gekoesterd. Was het Toetanchamon zelf, of hebben we een totaal onbekende Egyptenaar bewonderd? Gelovigen hebben de in 1867 gevonden overblijfselen van Jeanne d'Arc, verpakt in een bokaal, ruim honderd jaar vereerd. In 1909 door een pauselijke commissie nog tot echt verklaard. Modern wetenschappelijk onderzoek zag slechts verkoolde botten van een 2500 jaar oude Egyptische mummie, vermengd met wat kattenbeentjes. Grapje van een 19e eeuwse apotheker. De echte Jeanne is dus tot as vergaan in de hitte van haar brandstapel in Rouen.
Tot zich een nieuwe grappenmaker aandient.

Nieuwe onderzoeken maken tegenwoordig snel een einde aan bedrieglijke vondsten. Het ontkracht ook oude mythen, zoals de doodsoorzaak van Napoleon Bonaparte. Hele lichtingen Franse historici hebben gepapegaaid dat hij op 5 mei 1821 stierf aan vergiftiging met arsenicum. Zijn Britse bewakers op zijn gevangeniseiland Saint Helena zouden dit op hun geweten hebben. In 1961 werd zelfs bewijs gevonden in een haar van de verbannen keizer.
Helaas, vorig jaar bleek uit onderzoek door een team internationale pathologen dat het maagkanker was geweest. Gewoon door de autopsie van zijn toenmalige geneesheren in de computer te stoppen en te vergelijken met duizenden andere gevallen. De arsenicum in het haar werd veroorzaakt door Napoleons dagelijkse ballon rouge. In die tijd werden wijnvaten gewassen met een vloeistof waarin arsenicum voorkwam. Einde raadsel.

Maar er blijft nog één geheim onopgelost, zeg maar gerust staatsgeheim. Resten van Napoleon liggen namelijk niet in de Parijse Invalides, maar worden bewaard in de privé crypte van aartsvijand George IV in Londen. Zegt de Franse jurist en historicus Bruno-Roy Henri. In een boek vol 'bewijzen' beweert hij ondermeer dat het dodenmasker in Parijs andere maten heeft dan de beschrijving van des keizers schedel door zijn toenmalige kamerdienaar. En die is gemaakt 42 uur na het overlijden. Omdat het overschot pas in 1840 door de Britten naar Frankrijk is verscheept, was er tijd genoeg voor een verwisseling. De Franse controle tijdens de opgraving bij fakkellicht duurde slechts 2 minuten. In Parijs zouden nu de resten van Napoleons bediende Cipriani liggen. Alles kan worden opgelost, want men beschikt over het DNA van de nazaten van een zuster van de empereur.

Edoch, de Franse staat weigert tot nu toe de tombe in Parijs te openen. Argument: het is een te moeilijke klus. Het graf bestaat uit vijf verschillende kisten (één van blik, één van mahonie, twee van lood en één van ebbenhout), geplaatst in een loodzwaar blok porfier uit Finland.

Moet toch een fluitje van een centime zijn voor een land dat de brug bij Millau kan bouwen, om maar wat te noemen...

Labels: , , ,

19 januari 2008

Kilometerprijs

De meest besproken reis uit de historie was natuurlijk die van de Genuaan Christoforo Colombo. Ruim 500 jaar geleden, met een paar bootjes naar het westen varen om te kijken of daar nog wat te doen was. En tussendoor Amerika ontdekken. In een tijd dat de meeste mensen niet verder kwamen dan de dichtstbijzijnde marktplaats. En dat was ook al vaak een hele onderneming. Meestal te voet, want het bezit van een paard was een dure grap. Of met een os voor een tweewielige kar om de marktwaren te vervoeren. Het paard was een sneller vervoermiddel, maar in verhouding veel duurder dan onze auto. Alleen gegoede burgers en landheren konden zich dat permitteren. Ook hun vrouwen. Op miniaturen uit de 14e eeuw zie je edelvrouwen in het zadel met wapperende rokken over de Alpen trekken.

Er werd niet alleen op paarden gereden, in Frankrijk was ook de ezel populair. Trager en minder deftig, dat wel. Maar veiliger in zwaar terrein en de kilometerprijs lag een stuk lager. Een ezel zet elk grassprietje om in energie, een paard heeft meer en hoogwaardiger voer nodig. Voor vervoer van mens en goed bestonden stevig gebouwde karren, in de 14e eeuw ook al uitgerust met een beweegbare vooras. Afgekeken van militaire techniek om geschut te verplaatsen. De eerste rijtuigen verschenen pas in de tweede helft van de 16e eeuw, nog zonder vering. Niet erg comfortabel dus.

Honderd jaar later komen postkoetsen met verende assen en ruiten die dicht kunnen. De paarden daarvan werden regelmatig gewisseld, waarvoor in heel Europa posthuizen ontstonden. Een Frans Hôtel de la Poste is vrijwel altijd zo'n voormalige wisselplaats. Je ziet ze langs de grands chemins op afstanden van een toenmalige dagreis. Vaak nog met een grote binnenplaats voor het paardengedoe.

In de winter was vervoer veel makkelijker, in tegenstelling tot tegenwoordig. Een slee heeft minder weerstand dan een wagen en kan juist op slechte wegen goed vooruit. Kooplieden brachten van reizen naar Oost-Europa en Rusland een sani mee. Uit een reisbeschrijving van een Italiaanse edelman: "Deze sani hebben bijna de vorm van een huis en het is raadzaam er een te bezitten. Men kan zich naar believen inpakken in dekens en tevens het paard mennen. Men legt er enorme afstanden mee af."

Ambrogio Contarini deed dat ook, in januari 1476. Van Moskou naar Venetië. Brrr...

Labels: , , ,

18 januari 2008

Saint-Exupéry

Hij werd heel lang gezien als één van de weinige Franse helden uit Wereldoorlog 2. Maar ook lang vòòr die oorlog kenden zijn landgenoten Antoine de Saint-Exupéry al als beroepspiloot en geliefd schrijver. Zijn eerste novelle L'Aviateur verscheen in 1926 in een literair tijdschrift. Ook de eerste roman Courrier Sud, die drie jaar later uitkwam, handelde over zijn fascinatie als piloot van postvliegtuigen. De poëtische beschrijving van sensaties die hij voelde tijdens het vliegen raakte het grote publiek, zelf nog onbekend met reizen door de lucht.
Vol de nuit
, een verhaal over een stoere Zuid-Amerikaanse vlieger, betekende zijn doorbraak en droeg in de dertiger jaren bij tot het populair worden van de vliegerij. In die periode was hij zelf piloot op transatlantische postroutes.

Zijn bekendheid over de Franse grenzen dankt hij aan twee gebeurtenissen in genoemde oorlog. In 1943, tijdens een kort verblijf in New York, publiceert hij
Le Petit Prince. Een modern sprookje dat uitgroeit tot het meest vertaalde Franse boek, in 164 talen. Elk schoolkind kent het sinds die tijd als verplicht nummer, zodat er nauwelijks een inwoner van dit land is die het niet gelezen heeft. Hoewel bedoeld als kinderboek, is het vooral een filosofie over het leven. Saint-Ex, zoals hij liefkozend wordt genoemd, belandt in het verhaal in de Sahara waar hij een jonge buitenaardse prins tegenkomt. Hun gesprek gaat over zijn eigen visie op eigenaardigheden van de mensheid en het treurige verlies van kinderlijke logica en eerlijkheid wanneer mensen volwassen worden.

De naam Saint-Exupéry ging ook over de wereld toen hij, als piloot van een Amerikaans jachtvliegtuig, op 31 juli 1944 niet terugkeerde van een fotoverkenning boven het Rhônedal. Een vlucht vanaf Corsica als voorbereiding op de geallieerde landing in Zuid-Frankrijk. Het leverde hem postuum het heldendom op en zijn verdwijning bleef een mysterie tot 1998. Toen vond visser Jean-Claude Bianco voor de kust bij Marseille een kettinkje met naamplaatje van de held in zijn net. De jacht op het wrak werd geopend en inmiddels zijn de resten naar boven gebracht. De oorzaak van de crash kon niet meer worden achterhaald. Wel bleek uit een computersimulatie dat de Lockheed Lightning P38 vrijwel loodrecht naar beneden is gekomen.

Tegelijkertijd kwamen verhalen in de wereld dat de held ook brokkenpiloot was. Collega's wisten nog van landingen waarbij het onderstel eraf klapte, bijna noodlottige acties door verkeerd gebruik van de automatische piloot, een cockpitdak dat in volle vlucht werd verloren. Na een crash in een Tunesische olijfgaard mocht hij zelfs een tijdje niet vliegen.
Misschien was op die maandag de 31e de laatste vlucht toch zijn laatste foutje...

Zijn kleine prins heeft hem in ieder geval overleefd!

Labels: , , ,

17 januari 2008

Gendarme

Een vriendin zei onlangs nogal opgewonden te raken wanneer ze een Franse gendarme ziet. Vooral wanneer zo'n martiale snorremans opvallend wijdbeens haar een stopteken geeft. Het was duidelijk een vertrouwelijke mededeling, maar ze was niet de eerste. Onder landgenoten van de andere kunne is dit verschijnsel eerder waargenomen. Heeft ongetwijfeld te maken met de wat sneue uitstraling van de gemiddelde NL-diender in het publieke domein, zoals dat tegenwoordig heet. Waarschijnlijk selecteert Marianne haar mannen met meer oog voor een strak fysiek.

Misschien komt het omdat Franse gendarmes een militaire training krijgen voordat ze de straat op gaan. Ze maken deel uit van een semi-militaire organisatie die valt onder de minister van defensie èn die van binnenlandse zaken. Wat politietaken betreft opereren ze buiten de grote steden. Daar is het de Police National die de bekeuringen uitdeelt.
De Gendarmerie National is de voortzetting van middeleeuwse ordebewaarders die in de 17e eeuw het etiket maréchaussées kregen. Hoofdtaak het bewaken van hoofdwegen, waar struikrovers het voor het zeggen hadden. Veel later werden de manschappen ook ingezet in oorlogsituaties of buitenlandse crisisgebieden, de laatste decennia ondermeer in Kosovo, Bosnië en Rwanda.

Vandaag zijn onder de ruim 100.000 mannen en vrouwen steeds meer specialisten, zoals de geheime anti-terreureenheid GIGN. Hun meesterstuk was de bevrijding van 164 passagiers van een gekaapt Air France toestel op het vliegveld Marignane bij Marseille in 1994. Een andere speciale tak is de Garde Républicaine die wordt ingezet bij officiële gelegenheden. In mooie pakjes zie je ze bij parades, bezoek van staatshoofden en het uitdelen van hapjes op feesten met een hoog VIP-gehalte.

Het meest zichtbaar is de gendarmerie tegenwoordig in het verkeer, waar leden van een Brigade Motorisée meestal als duo optreden. Vooral zij dwingen door hun verschijning respect af en dragen in hoge mate bij tot het positieve imago. Maar op het platteland zorgen gendarmes verder voor àlle politietaken. Ze maken niet alleen bij een inbraak het proces verbaal op, maar knijpen ook een oogje toe wanneer de burgemeester een vin d'honneur schenkt.

Nederlanders herkennen ongetwijfeld de blauwe mannen op hun BMW die elk jaar in de Tour de France voor veiligheid van de karavaan zorgen. Een groep van 50 vrijwilligers, standaard voorzien van moustache, die het hele jaar door de belangrijkste Franse wegwedstrijden begeleiden. Een intensieve klus zonder pauzes en na een lange etappe is dat goed te zien.

De bekendste gendarme heeft echter nooit een militaire opleiding gehad, maar maakt al heel lang deel uit van het Franse culturele erfgoed.

Labels: , , ,